‘Als je dromen je niet bang maken zijn ze niet groot genoeg’ lees ik in de media. De schrijver van het artikel moedigt zijn publiek aan om vooral GROTE dromen te durven hebben. Want dat is een goed idee. Dromen die zo groot zijn dat de dromer het direct in zijn broek doet van angst. Die angst wordt namelijk in deze context gezien als een TEKEN. Een belangrijk teken. Namelijk dat je droom groot genoeg is.
Wat een onzin. Kijk even met me mee wat hier gebeurt. Je wordt uitgenodigd om iets te verzinnen (te beDENKen) wat je leuk vindt om te doen en te bereiken. Niets mis mee. Vervolgens komen er blijkbaar, bewust of onbewust, angstige gedachten met betrekking tot die droom. ‘Ik kan het niet, dat mag niet, wat zullen ze denken, ik word gestenigd’ of wat dan ook. Het is niet interessant om specifiek te kijken naar WELKE gedachten er voorbijvliegen. Ze bevatten toch geen waarheid. Wat wel interessant is om te weten: de angst die je ervaart heeft niets te maken met de ‘grootte’ (?) van je droom, maar simpelweg met bange gedachten. En met die realisatie wordt het leven van de dromer een stuk simpeler.
Droom in alle vrijheid als je het leuk vindt om te dromen. Maak ze zo groot of zo klein als je wilt. Het zijn immers slechts gedachten. Doe, beweeg, onderneem ook in alle vrijheid als dat in je opkomt. Een stapje of een reuzensprong (in jouw beleving). En zie de angst voor wat-‘ie is: angstige gedachten.