Het is de zaterdag voor Pinksteren en ik zit voor mijn 40 jaar oude campertje op een Duitse camping, omringt door meer dan honderd vintage modellen van hetzelfde merk. En dan bedoel ik de campers, niet de mensen. (Alhoewel je daar, gezien de gemiddelde leeftijd, hetzelfde over zou kunnen zeggen 😉).

Het is het jaarlijkse ‘Hymer Oldies Treffen’. Ik was er vorig jaar voor het eerst en tot mijn verrassing werd ik bij de inschrijftent al beschouwd als een reguliere deelnemer. Santi, een kale, energieke Duitse man kwam in zijn oranje organisatie-vest aangefietst, begroette me hartelijk en wist al waar ik mijn auto moest parkeren. In de buurt van ‘het levendige’, zoals hij het noemde, vlak bij een alleenreizende man Ă©n in de buurt van andere Nederlanders. De sociale contacten waren voor deze solo-camperaar geregeld en voor ik het wist zat ik aan de avondmaaltijd bij mensen die ik vorig jaar leerde kennen.

Vanochtend deed dit me denken aan wat Ă©Ă©n van mijn vriendinnen vorige week tegen me zei: “Jij noemt best wel vaak dat je bepaalde dingen niet kunt omdat je geen partner hebt”. Die woorden dringen nu net pas tot me door. Ik realiseer me opnieuw hoezeer wat ik zeg of denk (“Ik ben beperkt door mijn single status”) en wat er in werkelijkheid gebeurt (Ik reis, ik verhuis, ik ontmoet, ik leef) of is (heel veel liefde in andere vormen dan de romantische variant) totaal niet met elkaar in overeenstemming zijn.

Grof gezegd: ik lul maar wat. Ik herhaal een verhaaltje dat ooit in mijn hoofd opkwam. Een eerder geloofde gedachte over dat single zijn sneu is en een relatie dus noodzakelijk om niet sneu te zijn. Wat er IS en wat ik ZEG hebben feitelijk weinig met elkaar te maken. Want in alle momenten dat die gedachte afwezig is, is zelfs voor mij te zien dat mijn leven verre van eenzaam of sneu is.

Als ik het zo opschrijf, vind ik het opnieuw fascinerend hoezeer een gedachte kan worden ‘meegenomen door de tijd’, zoals Syd Banks het vaak benoemde. En elke keer dat die meegedragen gedachte opkomt, krijgt hij leven ingeblazen door de aandacht die ik er aan geef. In alle onschuld zeg, denk of voel ik dan dingen in lijn met die oude shit – in plaats van in lijn met het veranderlijke, stromende leven dat ik ben in elk moment. Dat gebeurt in alle onschuld en is niet ‘fout’ of een gebrek aan inzicht maar wel handig om te zien. Want het herinnert me eraan wat wáár is: het zijn “thoughts carried through time” die ik blijkbaar regelmatig uitspreek, maar niet de realiteit** van het moment of de realiteit van wat ik ‘mijn leven’ noem.

Herkenbaar?

** PS: waarbij ik even laat liggen dat ‘realiteit’ net zo goed uit denken bestaat en dus ook een illusie is.

Share This