In dezelfde film als waar ik maandag over schreef, zat een prachtige scène waarin de hoofdpersoon vertelde hoe hij afscheid had moeten nemen van de liefde. Zijn kind was ziek geworden en overleden en zijn vrouw en hij waren daarna uit elkaar gegaan. Hij was de liefde voorgoed verloren, zei hij tegen een actrice die Liefde uitbeeldde. En zij antwoordde liefdevol dat dat onmogelijk was.
Omdat er liefde zat middenin het ziekteproces en het overlijden van zijn kind.
Omdat liefde ook ten grondslag lag aan al zijn verdriet.
Omdat liefde gewoon aanwezig bleef terwijl zijn relatie spaak liep.
Omdat hij liefde was en je nu eenmaal niet kunt verliezen wat je in wezen bent.
We herkennen liefde graag in fijn samen zijn, in romantiek, in het ‘goed’ hebben, in een levensverhaal dat (uiteindelijk) gaat zoals wij het willen en in dingen en gebeurtenissen die we als ‘mooi’ hebben bestempeld. Maar als je goed kijkt is dat nogal voorwaardelijk. Wordt liefde gereduceerd tot iets wat je kunt verliezen. Tot iets wat je misschien wel moet verdienen en ook niet waard kunt zijn. Tot iets wat je kunt geven en ontvangen. Tot iets wat je iemand kunt onthouden of mee kunt overladen. Tot iets wat je wel of niet kunt voelen, afhankelijk van wat er zich afspeelt of van wat een ander doet. En Liefde is zoveel grootser dan dat.
Het is wat mij betreft het onderliggende ‘weefsel’ van en in alles. Zo mooi om dit zomaar in een ‘mainstream’ film terug te horen!