In gesprekken die ik recent had werd me opnieuw duidelijk dat de wereld van de vorm uitsluitend en alleen bestaat bij de gratie van contrast. Op dit ‘menselijke’ niveau is er geen licht zonder donker, geen boven zonder onder, geen ik zonder jij, geen zwart zonder wit en geen voor zonder tegen. Check dat even voor jezelf.
Wat wij kennen is dus uitsluitend contrast. Wat wij niet kennen (onze ware natuur) is het vormloze, het contrastloze, de Eenheid. En toen ik hierover mijmerde met een medemens, dacht ik ineens aan contrastvloeistof. Wie wel eens zo’n behandeling in het ziekenhuis heeft gehad of graag ziekenhuisseries kijkt, kent het begrip vast wel. ‘Contrastvloeistof is een middel dat toegevoegd of toegediend wordt om met een bepaalde beeldvormende techniek duidelijkere beelden te krijgen‘ zegt Wikipedia.
Beeldvorming; is dat niet wat het Denken doet? is wat er vervolgens in mij opkwam. Denken is een beeldvormende techniek! Gedachten zijn gewoon contrastvloeistof! En net zo vluchtig en vloeibaar. Zonder het principe Denken is er geen contrast. Geen vorm. Geen wereld. Is er niets dan een zee aan energie, ruimte, bewustzijn, potentie, Waarheid, eenheid of hoe je het ook wilt noemen. Een lege Universele Mind is wellicht een ‘3P’ term die aanspreekt. Mét Denken heb je de schakel te pakken naar de wereld zoals die via ons ervaren wordt. Vol contrasten.
Ik dacht in dit kader ook nog even terug aan een prachtige en ontroerende TED-talk. Hierin vertelt een neuro-anatomiste over haar hersenbloeding. Die ervoor zorgde dat er tijdelijk geen gedachten meer konden worden gedacht (geloofd? herkend? ontvangen?), waarmee er dus ook geen contrast meer waar te nemen was! Er was letterlijk geen afscheiding waar te nemen tussen haar hand en de ruimte daaromheen. Geen verschil tussen cijfers op een papiertje en het papier.
Wie ziet dat alle meningsverschillen, oorlogen, tegenstellingen, relaties, verschillen, schilderijen individuen en ook de tafel in je woonkamer alleen bestaan bij de gratie van de contrastvloeistof van gedachten, kan misschien ook zomaar beseffen dat slechts één stapje daar voorbij de contrastloze ruimte is. De vraag die dan bij mij opkomt is: wat doen we dan moeilijk met, of, liever gezegd, tegen elkaar? Terwijl het zo makkelijk kan!