We zeggen wel eens over iets dat het ‘grootse vormen aanneemt’. Het eerste resultaat dat ik krijg als ik op deze zinsnede zoek komt uit een krantenartikel en luidt: ‘Populariteit handbalsters neemt grootse vormen aan‘. Dat vorm aannemen is iets wat (schijnbaar) continu gebeurt. Het is creatie, een proces. En wij gaan graag steeds één stap dieper dan het normale gebruik van dit ‘vorm aannemen’. Daar bedoel ik het volgende mee: het krantenartikel vertelt dat er zoiets bestaat als populariteit, wat vervolgens een bepaalde vorm aanneemt (het groeit, de vorm wordt groter). Wij kijken liever naar de vraag of het concept ‘populariteit’ van zichzelf al niet een vorm is.
Het vormloze (Mind) neemt een tijdelijke vorm aan via het Denken en het Bewustzijn. Één van de belangrijkste uitgangspunten van ons ‘werk’ is hier steeds op terugkomen. En toen ik vorige week ‘je kind is een herinnering’ uitsprak, realiseerde ik mij in hoe oneindig veel hoedanigheden het Denken (Thought) in het Bewustzijn verschijnt. Op het psychologische niveau alleen al:
Idee. ik heb een idee over mijn kind, over de naam en gender, over de karaktereigenschappen en het uiterlijk, over waar het kind zich op dit moment bevindt, welke voorkeuren het heeft enzovoorts. Maar uiteindelijk zijn dat allemaal ideeën. Vormen die het Denken aan heeft genomen.
Concept. Ik heb (of eigenlijk: er zijn) concepten zoals ouder-kind relatie, concepten zoals normen en waarden en een al dan niet ‘geslaagde opvoeding’. Concepten als ruzie of juist symbiose. Concepten als schuld of mislukking of perfectie.
Herinnering. Ik heb herinneringen aan hoe het kind geboren en opgegroeid is, wat er gebeurd is in ‘ons verhaal’, hoe het lijf en het gezicht er uitziet enzovoorts.
Gedachte. Tja; die kan ieder voor zich wel invullen. Denk ik :-). Elke zin die we hier invullen, uitgesproken of niet, is er één.
Dromen. Een reeks beelden die voorbijkomen en die we, afhankelijk van de staat van de dromer, dag- of nachtdromen noemen. Ik zou in mijn slaap kunnen dromen over mijn kind (laatst droomde ik toevallig dat de Jongste ongeveer 10 jaar was) en overdag kunnen fantaseren hoe dit kind straks vader of ontslagen wordt.
Kennis. Alles wat we op een eerder tijdstip geleerd hebben uit een boek, van een leraar of via internet. Niets mis mee, wil ik even benadrukken, maar het zijn meestal tweedehands gedachten (tenzij je zelf een totaal nieuwe wetenschap hebt ontdekt!). De meeste kennis behelst andermans ideeën die bij jou ‘aanslaan’ of niet. Die je aanneemt of verwerpt. Die je onthoudt of vergeet. Die je ook steeds kunt vervangen door meer recente kennis.
Projectie. Vaak vinden we allerlei dingen van ‘anderen’, maar realiseren we ons niet dat wij, als persoonlijk uitgangspunt van het Universele, altijd tegen projecties aankijken. Tegen gedachten, dus. ‘Hij is mijn broer, die…’ ‘Zij is echt een domme doos/ bazige bitch/ heerlijk mens’ ‘Ik zie mezelf zó terug in dit kind/ ik herken me totaal niet in dit kind’.
Verwachting. Deze gedachtevorm is al zo uitgekauwd in persoonlijke ontwikkeling, dat ik er weinig meer aan toe kan voegen. Hooguit dat we niet herkennen dat bijvoorbeeld irritatie over een treinvertraging de verwachting inhoudt dat treinen op tijd rijden. Dat schrikken van een diagnose voortkomt uit de verwachting dat je lichaam gezond is. En in tegenstelling tot persoonlijke ontwikkelingsstromen vragen wij je niet om je verwachtingen bij te stellen of geen verwachtingen te hebben; wij stellen voor dat je je afvraagt of het niet een gedachtevorm is.
Voorspelling. Het broertje van de verwachting. Beide kunnen niet bestaan zonder het idee van tijd en het geloof in zoiets als een toekomst (hieronder schrijf ik daar iets meer over). Persoonlijk heb ik nog nooit ergens een toekomst gevonden buiten mijn of andermans gedachten. Wanneer zou die dan moeten beginnen?
Waarschijnlijk heb je zelf nog wel aanvullingen voor dit incomplete rijtje van vormen die het Denken aanneemt. En het is van zichzelf geen probleem dat dit zo werkt, hè? Je hoeft niet je best te gaan zitten doen om dit te veranderen of geen gedachten meer toe te laten of zo. Is onbegonnen werk ook. Het is gewoon iets om nieuwsgierig naar te zijn en je misschien, voor jezelf (!) te realiseren. Waardoor leven makkelijker wordt. Gewoon omdat je met gedachtevormen niets hoeft te doen, tenzij je daar zin in hebt. Je kunt simpelweg kijken naar de stilte daaronder, of wachten op een nieuwe gedachte.
Voor wie verder of dieper wil dan het psychologische: het Denken verschijnt óók als materie, als tijd en als ruimte. Het Denken neemt ook die vorm aan. Dat is vaak lastiger te zien. Om dit (intellectueel) te beter te begrijpen zou je je kunnen verdiepen in kwantumfysica en -mechanica, of in neuro-wetenschappen. Als je daar geen zin in hebt of denkt dat dit te ingewikkelde materie voor jou is, is eenvoudigweg vragen stellen ook een fijne optie. We nemen voor het gemak even een stuk materie; een tafel. En de vragen die we dan kunnen stellen zijn bijvoorbeeld:
Wáár zie je de tafel? Waar ontstaat (of waar is) het beeld?
Als je ‘m aanraakt; wáár voel je dat?
Hoe wéét je eigenlijk dat het een tafel is?
Als je niet in de buurt van deze tafel bent; hoe weet je dan hoe deze eruitziet? En of ‘ie nog wel bestaat? Waar zoek je dan? In je herinneringen misschien?
“Je kind is een herinnering” klonk aan het begin van dit stukje misschien heel raar. Maar hoe is dat nu? Zouden eventuele inzichten over de aard van het Denken iets kunnen veranderen in de manier waarop je over of tegen dat kind (of partner, buurvrouw, vader, moeder, collega) praat? Zou het iets kunnen ophelderen in de problemen die je wellicht denkt te hebben in bijvoorbeeld relaties? Zou dit ook kunnen leiden tot het oplossen van je zorgen over ‘anderen’?
Laat het ons weten!
Afbeelding van S. Hermann & F. Richter via Pixabay