Het is niet meer dan logisch dat er vragen opkomen wanneer je in aanraking komt met kennis van de 3 principes en stukje bij beetje ontdekt dat het leven compleet anders in elkaar zit dan je eerder geloofde. Want hoewel je, als het goed is, meekrijgt dat inzicht in de werking van de 3 principes veel implicaties heeft (gevolgen) maar geen applicaties kent (dingen te doen), is het voor de gemiddelde mens heel lastig om achterover te leunen en maar eens rustig kunt kijken wat er gebeurt na zo’n inzicht. We geloven immers, want zo zijn we getraind, dat we het leven zelf moeten (en KUNNEN) regelen, sturen en controleren.
Dus komen er vragen. Vanuit de angstige veronderstelling dat we nu zelf het roer om moeten gooien of vanuit onzekerheid over eventuele dramatische wendingen die plaats zullen hebben in ons leven. “Kan ik nog wel deelnemen aan normale conversaties en mijn vriendenkring intact houden?” vragen we ons af. “Kan ik wel bij mijn partner blijven die hier geen interesse in heeft en wil vasthouden aan eigen, oude ideeën?” “Kan ik dit werk nog wel doen?” “Mag ik nu niet meer huilen/roken/enthousiast zijn over een behaald diploma?”
Als jij dergelijke vragen of mijmeringen ook heb, kunnen we je geruststellen. Niets moet en alles mag nog steeds. Zoals gezegd; inzicht in de 3 principes heeft geen applicaties. Je kunt ze niet toepassen.
Wat we wel zien gebeuren, is dat er andere voorkeuren ontstaan. Sommige dingen zijn vroeger of later niet langer logisch om te doen, zoals bijvoorbeeld piekeren, calorieën tellen of roken. Een behoefte of gewoonte kan simpelweg wegvallen als ongemak er gewoon mag zijn en je weet dat je welzijn niet afhangt van omstandigheden. Sommige vriendschappen worden verbroken of verwateren omdat ze gebaseerd waren op behoeftigheid of het uitwisselen en ondersteunen van wederzijds drama. Andere relaties verdiepen zich. Soms ontdek je dat de uitlaatklep en biochemische werking van bijvoorbeeld duursport niet meer nodig is en ga je qua bewegen meer richting yoga of Qi Gong (nu word ik wel heel specifiek 🙂 ). Of je ontdekt een passie en aanleg voor duursporten.
Dit merk je allemaal vanzelf wel. Zoals je op enig moment in je leven ook merkte dat je al drie weken niet meer met je Barbiepoppen had gespeeld. Waarna je het nog eens probeerde, maar ontdekte dat de lol er een beetje af was. En je ze misschien naar zolder of de kringloopwinkel bracht. Zonder daar een ‘ding’ van te maken.
Nu lijkt het afscheid nemen van je Barbiepoppen qua onderwerp wellicht een andere orde van grootte en belangrijkheid te hebben dan het afscheid nemen van een vriend(in) of eerder geliefde sport, maar dat komt alleen omdat we veel conceptueel denken rondom vriendschappen en sportieve passies/prestaties hebben.
Wie denkt op deze manier iets te ‘verliezen’ wil ik heel graag wijzen op de liefde die we al ZIJN. Datgene wat nooit verloren gaat, nergens aan verbonden zit en onvoorwaardelijk IS.