Ken je dat? Dat je boos bent en er direct allerlei gedachten opkomen over de gevolgen van de situatie en het gevoel? Doemscenario’s. Dat dit het einde is van je carrière, een vriendschap of je relatie. Dat het niet meer goed komt en je je altijd zo naar zult blijven voelen.
Wat het ook precies is dat er in je omgaat, het is niet fijn en je wil er vermoedelijk zo snel mogelijk weer van af. Ik ben tenminste nog nooit iemand tegen gekomen die zich ook maar één seconde langer dan strikt noodzakelijk zo wilde voelen.
Om de één of andere reden lijkt het idee dat je je emoties moet uiten om je beter te voelen in onze cultuur nogal populair. Ik heb het al van jongs af aan gehoord. Een beetje huilen, schreeuwen of een ernstig gesprek en als gevolg ga je je weer goed voelen.
Als een soort ingebouwd copingsmechanisme beginnen we daarom met het genereren van allerlei strategieën om de emotie aan de ander duidelijk te maken. Zodat we maar iets doen met het gevoel en het kan verdwijnen.
In het geval van boosheid betekent dit vaak dat je een paar mogelijkheden hebt die er allemaal op neer komen dat je de ander zijn of haar excuses wilt laten aanbieden. Huilen, je punt nog maar een keer beargumenteren (eventueel met stemverheffing) of de ander eens fijn negeren zijn veelgebruikte technieken.
Maar.. er is nog een andere optie. Eentje die we vaak over het hoofd zien.
Niks doen.
“WAT?!” hoor ik je denken, “Misschien voel ik me dan nooit beter!” Geen zorgen, dat is een misverstand. 😉
De grap is dat je je helemaal niet ‘beter’ hoeft te gaan voelen; dat waardeoordeel is een illusie. Ooit is er bedacht dat bepaalde emoties beter zijn dan andere. Blij is beter dan boos. Je dankbaar of trots voelen wordt gezien als meer positief dan frustratie of jaloezie.
Inherent is er niets mis met de ‘negatieve’ emoties – alle emoties zijn tijdelijke ervaringen en gaan vanzelf weer voorbij. Ook boosheid mag dus gewoon ervaren worden zonder dat je ermee in gevecht gaat. Waarschijnlijk gaat het dan nog sneller voorbij ook. 😉