Vorige week hadden we een paar dagen een jong hondje te logeren. Teddy. Ze kan al heel goed loslopen en luisteren. Dat laatste betekent: terug bij mij komen als ik haar roep. Om deze prestatie te belonen krijgt ze altijd een aai, prijzende woorden en af en toe een snoepje. Zo ‘leert’ ze dat terugkeren naar het (tijdelijke) baasje een goed idee is. Fijn is.
Op een ochtend liepen we al vroeg in het bos aan de overkant. Daar zijn heel veel heuvels die Teddy graag op- en weer afrent, terwijl ik rustig doorstap op de paden. Ze holt vooruit en soms terug, als er toch iets interessants lijkt te zijn gepasseerd. Zo loopt het hondje wel vier keer de afstand die ik afleg.
Terwijl ik haar gadesloeg dacht ik: dat doen we als mens soms ook. In ons hoofd, met gedachten. Vier keer (of meer) de afstand (het ‘leven’) afleggen. Zo beleven we niet alleen wat er hier, nu, in de tijdelijke realiteit, gaande is (een stap op het bospad), maar ook allerlei gedachtesporen daarover. In deze vergelijking het heuvel op, heuvel af rennen; oftewel de ups en downs ervaren van het conceptuele of persoonlijke denken.
We lopen gedachten over het verleden na. We rennen langs gedachten over de toekomst. We volgen zijsporen in de vorm van gedachten over ‘de ander’. We bewandelen gedachtepaden over ‘onszelf’.
We doen niet gewoon wat voor ons ligt of wat van ons gevraagd wordt. Of zeggen daar simpelweg ‘nee’ tegen als dat opkomt, maar schieten in gedachten alle kanten op. Net als Teddy op haar vier pootjes doet.
Geen enkel probleem. Misschien heb je er net zoveel lol in als Teddy. En net zoveel energie voor. Maar als het wringt en schuurt, als je moe bent van het rennen of het leven zwaar en gestrest voelt; als dat bergop en heen en weer bewegen wordt ervaren als ploeteren, dan is dát je roep om thuis te komen (Teddy! Hier!). Het snoepje dat op je wacht is een gevoel van totale ontspanning in dit (wat er ook is, hier, nu). Beseffen dat je nergens heen hoeft of kan. Het realiseren dat je oké bent.
En ja, natuurlijk; op een ‘diepere laag’ (bestaat die?) is Teddy, net als jij en ik, ook in alle uitstapjes, tijdens het rennen, heuvel op of heuvel af, uitgeput of opgetogen, altijd Thuis.