Al een tijdje denk ik bij het kijken van veel series op Netflix na een paar seizoenen: ‘nu weten ze van gekkigheid niet meer wat ze moeten verzinnen en dan krijg je dit’. Je ziet het gewoon gebeuren. Waar het plot in eerste instantie interessant en spannend is, worden de verhalen steeds ingewikkelder, de details (nog) onwaarschijnlijker en meer overdreven. Roept er in seizoen drie van Manifest ineens elke drie minuten iemand:”I have a calling! I have a calling!”
Ik haak dan af.
Terwijl eigenlijk het verhaal wel ‘afgerond’ was na een paar seizoenen, denken de schrijvers of andere makers blijkbaar: nou, deze serie trekt zóveel kijkers/aandacht, hier gaan we maar mee door. Of zoiets.
Nu vroeg ik me dus af: zou dit ook zijn wat het scenariodenken ‘in ons hoofd’ doet? Steeds waanzinniger verhalen verzinnen? Vooral als er een groot en gretig publiek voor is? Één van onze oud trainees zei regelmatig over de gedachten die opkwamen: “verzin maar raak voor een knaak!” En hoewel de scenarioschrijvers van Hollywood vaak een goed belegde boterham verdienen, krijgen wij helemaal niets voor alle verhalen die we over onszelf en de wereld bedenken. Hooguit stress en hoofdpijn, na het aanvankelijke vermaak (?). Die series mogen dus stoppen.
Misschien wel eens handig om je te realiseren, als je in- of extern druk bezig bent met scenario’s over het verleden, heden en toekomst. Het is onbetaald (en overbodig!) werk hè? Dat mag ook makkelijk!
Natuurlijk kunnen we er niets aan doen dat er gedachten voorbijkomen. Maar als je, net als ik bij die series, over jouw hersenspinsels óók het idee hebt dat het steeds gekker wordt, kun je afhaken door er niet op aan te haken. Door er geen waarde meer aan te hechten. Door ze niet te geloven. Je er niet langer mee te identificeren. Door ze te herkennen voor wat ze zijn: vluchtige gedachtenenergie. Zap!
Afbeelding van Tumisu via Pixabay