‘Vroegah’ geloofde ik dat ik pas rust kon hebben als er geen losse eindjes meer waren in mijn bestaan. Of aan het einde van de dag. Alles moest eerst opgeruimd zijn en afgemaakt (in de zin van deadlines dan hè? 🙂 ). Geen dingen laten liggen en als ze bleven liggen, dan wel met een plan om er morgen of in ieder geval op korte termijn iets mee te doen.
Die tien meter Duplorails mocht best een paar dagen blijven liggen in de speelhoek, maar dan moest er wel mee gespeeld worden (het moest nuttig zijn). Die wasmand mocht best even vol zitten tot de volgende wasmachineronde, maar niet te lang. Stof op de kasten werd al tricky, maar kon nog wachten tot de hulp kwam volgende week dinsdag. De kinderen moesten wel de intentie hebben dat half afgebouwde Legokasteel binnen afzienbare tijd af te maken, anders moest het terug de doos in.
Dingen moesten afgemaakt en afgewerkt worden. Want dan zou er rust zijn, in de afwezigheid van het idee nog iets te moeten doen. Van het idee nog een taak te hebben.
Zelfs de borduurwerken (ja, echt!) die ik voor de kinderkamers van mijn baby’s maakte waren aan de achterkant net zo netjes afgewerkt als aan de voorkant. Projecten kon je wel aan mij overlaten en ik herinner me veel momenten van intense tevredenheid omdat er even achterover geleund kon worden als er iets ‘af’ was. Ik kan ook het vrijwel permanente gevoel van druk nog terughalen omdat er altijd wel wat over bleef om te doen. Al was het maar de sokken van de kinderen oprapen.
In een aantal recente gesprekken kwamen soortgelijke voorbeelden op van medemensen die dat ook zo ervoeren. Het niet kunnen achteroverleunen, innerlijke rust en tevredenheid ervaren als er nog iets te doen leek. Of het nu een huishoudelijk ding was, een werkgerelateerd project of een nog te vervullen wens; of er nu een vaag onrustig gevoel heerste (dat gestild kon worden met voedsel of drank) of het idee dat er iets ‘mis’ was in welk opzicht dan ook en met wie dan ook. Zelfs het idee dat er nú iets gedaan kan worden om iets in de toekomst te voorkomen lijkt in de weg te kunnen zitten. Dus dan moet je dat allemaal eerst fiksen, vervolmaken, afkrijgen, uit de weg ruimen, voorbereiden, stillen en dan: de verlangde rust.
Vermoeiend.
Allemaal gebaseerd op het misverstand dat leven een soort breiwerkje is. Jouw persoonlijke breiwerk ook, waar jij verantwoordelijk voor bent. Dat je geen steken mag laten vallen, geen ongeplande gaten mag creëren of rafels mag laten zitten. En dat klopt gewoon niet. Kijk zelf maar. Bijvoorbeeld naar de natuur die dat nu zo mooi laat zien, met al dat vallende blad en afstervend groen en uit de grond schietende paddenstoelen die ook weer zó verwelken en gewoon maar blijven liggen.
Begrijp me goed, ik pleit hier niet voor lethargie en onverschilligheid op welk vlak van het leven dan ook. Ruim op, haal je deadline als het kan en rond het project af, maar trap niet in de illusie dat je pas rust mag of kan hebben als het áf is. Want leven is nooit af. Het is rafelig en onvoorspelbaar en maar in zó’n beperkte mate maakbaar dat het daarvan laten afhangen van je innerlijke rust niet te doen is.
Zoals we nu zo mooi zouden kunnen zien vanwege alle gebrek aan controle en alle onzekerheid die nu blootgelegd worden. Hopelijk kun je daarin herkennen dat de maakbaarheid en alle controle een illusie was. Altijd al geweest ook.
Gelukkig kunnen we, in de wetenschap dat we het leven zélf zijn, rafelig en wel, onze rust permanent (terug)vinden. Het leven breit zichzelf al eeuwenlang als dit verhaal van jij en ik en de wereld. Als een eindeloze broddellap die geen begin en geen einde heeft, alleen de ervaring van dit, hier, nu. Insteken, omslaan, doorhalen, af laten glijden (voor de breiers onder ons :-)).
Het is nooit af, het komt nooit af en rafels horen erbij. Tijdelijk of een leven lang. En voor wie maakt dat wat uit? Wie kan daar niet tegen? Alleen de mens die zich niet realiseert dat hij zowel de breier, het lapje als de eindeloze draad is. Die je nooit kwijt kunt raken :-).
Image by Mabel Amber from Pixabay