Na recente gebeurtenissen hoorde ik de woorden: “de onzekerheid is het ergste”. Het refereerde aan het niet weten hoe het met een (geliefd) medemens gaat, het niet weten wat er te gebeuren staat in jouw of zijn/haar leven. En we willen het wél weten.
We voelen ons kennelijk onveilig of zelfs in paniek in het niet-weten, terwijl dat eigenlijk, als je goed kijkt, altijd al zo IS. In de vorm.
Je weet niet wat er over 5 minuten gedacht wordt, gedaan wordt of gebeurt. Dat is leven. En persoonlijk vind ik het nuttig om die waarheid onder ogen te zien: alles wat vorm heeft aangenomen, is van zichzelf ultiem onzeker. Ik kan elk moment het loodje leggen, alles (?) en iedereen kwijtraken. Ik kan een gedachte of een hele serie gedachten hebben en geloven. Er zal misschien een reactie opkomen, van hetzelfde creatiespul.
Bij zo’n uitspraak als ‘de onzekerheid is het ergste’, vermoed ik dat wat als ‘het ergste’ wordt ervaren een invulling is. Een fantasie van de persoonlijke geest die dit moment (onzeker) inkleurt. Die de eeuwige stilte angstig vult.
Aan de enorme urgentie om te willen weten ligt het verlangen om je geest en lichaam gerust te stellen ten grondslag. Het is houvast zoeken aan een idee.
En zo blijven we onder sommige gedachten lijden en zijn we door andere gedachten blij te maken. Een eeuwige wipwap. Jantje lacht, Jantje huilt. Zekerheid of ontspanning ontlenen aan een gedachte/ idee werkt nu eenmaal niet (permanent). Liever gezegd: HET KAN NIET. Wat dan?
Beseffen dat je universele zekerheid bent, net als alles en iedereen, is fundamenteel. Het is een ’terugkeer’ naar wat je altijd al was en bent en zult zijn. Je ware natuur. En die is nergens anders dan HIER. Nooit in de toekomst, maar NU. Niet iets buiten DIT.
(‘Dat is ook maar een idee!’ blaft de persoonlijke geest. Ssssssst. Val stil. Kijk goed.)
Afbeelding van andreas160578 via Pixabay