Paniek.
Verdriet.
Stress.
Angst.
Boosheid.
Als het je overvalt of je zit er midden in, dan ervaren we die gevoelens over het algemeen als verschrikkelijk. Dan moet het weg. Stoppen. En graag nu meteen.
Want bang, boos, gestrest, verdrietig of angstig zijn, vinden we over het algemeen buitengewoon onprettig. In sommige gevallen nog wel acceptabel – verdriet als er iemand die je liefhebt niet meer in je leven is, bijvoorbeeld, dat mag. Maar wel maar voor een tijdje.
Voor je het weet, komen er gedachten over je verdriet bij. Over hoe lang het al duurt, of het (nog) wel normaal is en of het ooit over zal gaan.
Welke vorm je emoties of gevoelens aannemen, maakt eigenlijk niet zoveel uit voor het effect. Want we willen graag af van alles dat niet voelt als happy en okay. Wat bijdraagt aan het sneller laten rijden van de gedachtentrein(en) terwijl we juist willen dat hij stopt. (Voor wie ons nog niet zo lang volgt, lees hier wat ik bedoel met een gedachtentrein.)
Zo kon het gebeuren dat ik mezelf na een relatiebreuk regelmatig in een razende gedachtentrein terugvond. Waar het aantal wagons in hoog tempo groter werd. Over niet goed genoeg zijn en tekort schieten. Met verdriet over wat niet meer was. Volgeladen met gemis en “dit komt nooit meer goed”. Naarmate de trein langer werd, kwamen daar wagons bij met boosheid op hem maar vooral op mezelf, met verzet tegen die boosheid en nog meer verzet tegen mijn verdriet. Want in die momenten dat mijn gedachtentrein met 700 kilometer per uur leek te rijden, wilde ik maar één ding: dat het stopte, omdat de gedachten zo’n pijn deden.
Die pijnlijke gedachten en dus het pijnlijke gevoel/de pijnlijke emoties ervaren we als zó akelig, dat we het graag NU kwijt willen. We zoeken als het ware een noodrem om de gedachtentrein acuut tot stilstand te laten komen. En die noodrem vinden we (soms) in drank, drugs, seks of overmatig tv kijken. Of in shoppen-till-you-drop, eten en nog meer eten, Facebooken, Instagrammen, wandelen, (overmatig) sporten of (overmatig) werken.
Sommige, meer ‘bewust’ levende mensen “gaan de pijn in”, “laten het zijn” of praten erover met anderen en gaan er daarmee vanuit dat ze geen noodrem hanteren.
En toch… wat we ook doen en hoe we het ook doen, we hanteren trucs, strategieën en methoden die uiteindelijk moeten leiden tot niet langer lijden. Trucs, strategieën en methoden die in sommige gevallen op sommige momenten voor sommige mensen soms werken..
Dat is okay. Dat is de menselijke ervaring.
En tegelijkertijd kan en mag het makkelijker.
Is er de optie om te herkennen dat elke gedachtentrein louter kan ontstaan bij de gratie van geloof in het feit dat we een losstaande unit zijn die zich moet zien te redden. Een poppetje dat beschadigd kan worden en zichzelf moet beschermen.
Geen van ons is een losse unit. Onder, achter of voor het verhaal dat wij ‘ik’ noemen, was er altijd al ‘iets’. Iets ondefinieerbaars dat je kunt herkennen als je je realiseert dat je je hele leven al refereert aan ‘ik’, terwijl dat waar je naar verwijst of verwees, steeds verandert. Op je vijfde verwees je met ‘ik’ naar een ander lijf en een ander verhaal. Toen je 15 of 25 was eveneens. Fysiek is dat misschien wel het aller duidelijkste, omdat alle cellen in je lijf elke zeven jaar vervangen allemaal vervangen zijn. De cellen die het lijfje van de kleuter vormden, bestaan niet meer.
Maar ook het verhaal dat bij ‘ik’ hoort, is anders. Eerst was er dat van de kleuter, toen van de puber en de jongvolwassene. En ook vandaag is er dat andere lijf met het meest recente verhaal als we ‘ik’ zeggen. Fysiek steeds een ander, maar ook steeds met een andere story. Terwijl er al die tijd ‘iets’ is, dat gelijk bleef en blijft als je naar ‘ik’ verwijst. En dat, die energie, essentie of bron die nooit verandert, dat is wie je werkelijk bent.
Je bent dus niet je verhaal of je lijf. Je bent die bron waaruit wij allemaal bestaan. Een onaantastbare bron van waaruit ervaren wordt. Zonder oordeel over of voorkeur voor een specifieke ervaring. Leven. Punt.
Wij zijn leven in uitvoering. En daar zit de crux van dit blog.
Zonder geloof in – in mijn geval – het verhaal ‘Linda’, is er minder noodzaak om aan de noodrem te trekken. Omdat je, zodra je herkent dat je leven in uitvoering bent en niet een vaststaand object, de unit of het poppetje, je het verhaal niet meer hoeft te beschermen. Dan weet je dat je bestaat bij de gratie van gedachtenenergie. En er dus feitelijk geen ‘jij’ is die zich goed moet voelen.
Is dat dan de ultieme noodrem, weten dat het ‘ikje’ slecht een illusie is? Ja en nee. Dit dieper en dieper zien, heeft als bijwerking dat je jezelf minder vaak in een gedachtentrein terugvindt. En mocht er eentje vaart maken, dan doet hij minder stations aan en worden er minder wagons gekoppeld. Of, zoals Angela altijd zegt “er is niemand meer die zich er druk over maakt” als het ‘ikje’ wordt doorzien. 😉