Ondanks het vroege uur liggen er al vele voetstappen op het strand van Alvor. Grote en kleine, van bergschoenen en blote tenen. Afdrukken van hondenpootjes en wandelstokken. Sleep- en graafsporen.
Ik kijk en denk: Het maakt het strand niet uit of jij je hakken in het zand zet of lichtvoetig je weg zoekt. Alle indrukken zijn welkom en tijdelijk. Het is het strand om het even of je huizenhoge zandkastelen bouwt of diepe kuilen graaft. Bij de volgende vloed verdwijnen beide. Het is voor het strand niet interessant of je de aangespoelde schelpen bewondert en er prachtige mozaïeken van legt of ze achteloos onder je schoenen verpulvert. Over een paar uur neemt de zee zowel schatten als scherven gewoon weer mee. Het maakt het strand ook niet uit of de wandelende mens alle indrukken intens ervaart of drukker bezig is met wat zijn brein zoal bedenkt.
Het strand is de liefdevolle bedding waarin het zich allemaal af kan spelen. De zee laat met eindeloze golfbewegingen de vormen volledig verdwijnen en zorgt elk tij weer voor een schone lei.
Zoals het leven zelf.