Vroeger had ik veel meer behoefte aan controle dan ik nu heb. Ik plande mijn dagen tot in de puntjes. Had altijd genoeg kleren aan of bij me om het warm genoeg te hebben en het liefst ook een paraplu voor als het zou gaan regenen. Ik ging altijd op tijd naar bed, omdat ik vond dat ik altijd minstens 8,5 uur moest slapen om te functioneren. Stoppen met studeren deed ik altijd voor het eten, want na het eten kon ik me toch niet meer concentreren. Ook probeerde ik krampachtig te voorkomen dat ik honger zou krijgen. Met andere woorden: ik regeerde met een ijzeren vuist over mijn leven.
Dat alles omdat ik bang was voor de gevolgen van niet “goed voorbereid” zijn. Ik wilde niets voelen dat oncomfortabel kon zijn. Ik wilde niks vergeten, het niet koud hebben of natgeregend aankomen op mijn bestemming of moe, ongeconcentreerd en hongerig zijn.
Als je het zo leest klinkt het misschien best logisch, want dat zijn inderdaad niet perse gevoelens die we als fijn zouden labelen. Maar het gevolg van mijn ijzeren vuist was eigenlijk vooral dat ik héél veel tijd en energie kwijt was met het voorkomen van dingen waarvan ik helemaal niet zeker wist of ze echt zouden gebeuren. Ik haalde een nare toekomst naar voren door me erop voor te bereiden. Dat zorgt voor stress terwijl ik natuurlijk helemaal geen toekomst kan voorspellen.
Maar… Het is helemaal niet erg om je even onprettig te voelen. Want hoe je je fysiek of mentaal voelt heeft helemaal geen invloed op je onderliggende welzijn. Welzijn kan altijd ervaren worden, ook bibberend van de kou of als je je ogen nauwelijks open kunt houden van moeheid. Bovendien ben ik wijs genoeg om een oplossing te verzinnen voor één van deze problemen, mocht ik ze eventueel ervaren.
Met dat inzicht vond ik veel vrijheid. Ik kan dingen uitproberen die ingaan tegen alle regels die ik vroeger voor mezelf stelde.
Wat blijkt? Ad hoc werkzaamheden doen kan gewoon, het is niet nodig om met een ijzeren vuist te regeren over mijn agenda. Het is geen ramp om het soms koud te hebben, al geef ik er nog steeds de voorkeur aan om warm en droog te zijn. Ik kan eigenlijk best tien uur werken op één dag en doorgaan tot 9 uur ’s avonds in plaats van om half 6 stoppen. Misschien doe ik het niet elke dag, maar als ik er zin in heb hoef ik mezelf niet langer tegen te houden. Ik kan om 12 uur ontbijten als ik daar zin in heb. Of om 7 uur. En ik leef nog steeds. 😉
Sterker nog: ik heb ontzettend veel lol met het ervaren van wat er opkomt en het loslaten van alle regels die ik mezelf stelde. Het kan gewoon. Het mag. En het is zó veel makkelijker.