Het is fascinerend om te zien hoe we zó gewend zijn om houvast te zoeken in concepten en al dan niet goede ideeën dat we bijna niets anders kunnen horen dan dat. We lezen of luisteren naar uitspraken die verwijzen naar onze ware natuur, maar grijpen die vervolgens vast als maatstaf om te kijken of we het wel goed doen in ons leven. En dat is zonde van je tijd. Dit klinkt wellicht een beetje vaag, dus ik ga er een voorbeeld van geven. Kijk maar of je het herkent.
We hebben het wel eens over ‘natuurlijk bewegen’ als datgene wat er overblijft als je doorziet dat het geklets in je brein geen aandacht behoeft. Als je je realiseert dat je simpelweg leven in uitvoering bent en je je niet persoonlijk hoeft te bemoeien met hoe je bewogen wordt. Zoals een klein kind dat ook niet doet. Maar de mens die de term ‘natuurlijk bewegen’ hoort, kan zo’n uitspraak zomaar en in alle onschuld aangrijpen om daar een maatstaf van te maken. En dan is het logisch om je bijvoorbeeld steeds af te vragen ‘wat is de natuurlijke beweging hier?’ of vast te stellen: ‘mijn (schurende?) verlangen naar xyz is gewoon een natuurlijke beweging’.
In het eerste geval heb je dan jezelf een nieuwe taak opgelegd. Vooraf dan wel achteraf checken of wat je doet wel een ‘natuurlijke beweging’ is. Waarmee je leven weer ingewikkeld maakt en jezelf verantwoordelijk voor het doen van wat ‘juist’ is. In het tweede geval stel je jezelf gerust (en je vrijheid uit) door een concept als waarheid te bestempelen: iedereen heeft toch dat verlangen naar xyz? Nou dan!
Wat ik hiermee wil laten zien is hoe verleidelijk het is om woorden die verwijzen naar iets wat niet met woorden omschreven kan worden, aan te grijpen om een nieuwe truc uit te proberen. Of een nieuwe maatstaf aan te leggen. We doen het allemaal. In de Zen traditie wordt dit wel eens omschreven als: kijken naar de vinger die naar de maan wijst. En zo ontdek je die maan nooit.
Het zou mooi zijn als we probeerden te luisteren naar wat we horen achter de woorden. In alle stilte te kijken waar ze naar verwijzen.