We liepen een vogelkijkhut in. Geliefde met zijn camera met telelens. We tuurden door de openingen naar het water. Daar zagen we alleen wat ganzen. Best mooie beesten hoor, daar niet van, maar een beetje te ‘gewoon’ voor deze missie. Geliefde schoot gematigd enthousiast een paar plaatjes. Hij had op iets spectaculairders gehoopt, maar dat bevond zich niet in zijn blikveld. Ik keek ondertussen de hut zelf maar eens rond en in één oogopslag had ik een prachtig beeld te pakken. Drie jonge zwaluwen in een nest in een hoekje van de hut. Bijna recht boven ons hoofd!
Terwijl ik Geliefde aanstootte en omhoog wees, vlogen vader en moeder zwaluw snel de hut in en uit. Na een paar zenuwachtige verkenningsvluchten besloten ze kennelijk dat die twee mensen zo dichtbij hun nest geen kwaad in de zin hadden. En durfden ze hun kleintjes te voeren. Daar had Geliefde zijn kans op bijzondere plaatjes.
Hoe vaak zou het in ons leven gebeuren, vroeg ik me op de terugweg af, dat we teleurgesteld blijven kijken in de richting van een resultaat dat (alsmaar) uitblijft, terwijl we met één kleine hoofdbeweging, een kleine shift, ineens iets anders moois zouden zien? Hoe lang blijven we soms praten over iets dat niet aan onze verwachtingen voldeed of voldoet, terwijl andere mogelijkheden voor het oprapen liggen als we met een open blik zouden kijken? Hoeveel aandacht besteden we aan wat er in onze ogen mis gaat of ging terwijl we op datzelfde moment ook een ongekend aantal nieuwe wegen zouden kunnen inslaan?
Foto © Rob Tol