Hij spreekt over een onbestemde angst die reacties oproept in zijn lichaam. Reacties die hij als vervelend – onrustbarend zelfs – beschouwt. Buikpijn, ademnood, hoofdpijn of rugpijn. Naar, in elk geval.
De fysieke pijn ziet hij als een bewijs dat hij de onbestemde angst serieus moet nemen. Ernaar luisteren. Op zoek gaan naar de wortel van de angst.
In werkelijkheid is dat niet nodig – de angst kan nooit meer zijn dan een gedachte die hij gelooft. Een gedachte die door zijn bewustzijn tot leven wordt gewekt als een spannende film. Waardoor hij voelt wat hij denkt.
Net als elke gedachte zijn ook die van hem in de basis neutraal. Het is het samenspel tussen gedachte en bewustzijn die de neutraliteit lijkt te verbreken en de gevoelens en emoties oproept.
Zodra hij herkent dat dit is hoe het systeem werkt, ligt de mogelijkheid voor hem open om te denken en te voelen zonder er iets mee te moeten. Dan kan hij de angst én de fysieke reacties ervaren in het vertrouwen dat met elke nieuwe gedachte ook de potentie voor een ander gevoel opkomt.