Soms rijden we door het verkeer in een stad of dorp. We zijn onderweg naar huis of naar het werk, naar een afspraak of onze vakantiebestemming. Er springt een verkeerslicht onverwacht op rood. Dat gebeurt. En meestal, als we een beetje hebben opgelet, staan we dan even stil en wachten we tot het weer groen wordt. Is wel zo handig. Deze regel hebben we afgesproken met elkaar om het verkeer in goede banen te leiden. Soms vinden we dat vervelend, als we stressvolle gedachten in ons hoofd hebben over tijd en afspraken. Meestal vinden we er niets van. Ik heb nog nooit gehoord dat er iemand in therapie moest omdat het rode stoplicht een plekje moest krijgen. Of dat het rode stoplicht verklaard en geduid moest worden door in het verleden te duiken. Of dat de betekenis van het rode stoplicht uitgediept moest worden aan de hand van spirituele kennis of keiharde wetenschap.
Soms bewegen we door het leven. Altijd op weg naar het einde, maar we doen liever alsof we onderweg zijn naar allerlei doelen die we onszelf gesteld hebben en dat mag natuurlijk. Plotseling doet er zich iets voor waardoor we schijnbaar vertraagd of gestopt worden, al leven we ondertussen uiteraard gewoon verder. Ademend, waarnemend, het bloed stromend, het hart kloppend. Net als in de auto voor het stoplicht.
Maar waar het verkeerslicht meestal vrij neutraal wordt ervaren, gebeurt er hier iets verbazingwekkends (zolang we ons niet realiseren dat we onze gedachten voelen en niet het obstakel). We schrikken ons dood of we vloeken hartgrondig. We weigeren te accepteren of doen juist wanhopige pogingen ‘om te gaan’ met de situatie. We gaan in therapie en (laten ons) analyseren. We proberen een hoger plan of diepere betekenis te vinden. Grappig hè, wij.
Zouden we stiekem het idee hebben dat wij de allesoverkoepelende verkeersregelaar van het leven zelf zijn?