Is het je wel eens opgevallen dat dezelfde gedachte er niet altijd hetzelfde uitziet? Vandaag kan het enorm echt lijken dat je die deadline niet gaat halen, een slechte moeder/vader bent of helemaal geen vrienden hebt, terwijl je morgen lacht om jezelf dat je zoiets überhaupt kunt verzinnen.
Je kan naar één gedachte op heel veel verschillende manieren kijken. Ze hebben allerlei facetten.
Een veelgebruikte strategie is een gedachte vastgrijpen, erop inzoomen en hem dan eens goed van alle kanten bekijken. Als je hem goed vast hebt en lekker ver bent ingezoomd heb je tenminste een goed beeld. Dan weet je zeker dat je goed begrijpt wat je bedacht hebt.
We denken dat een grondige inspectie zorgt voor zekerheid en veiligheid, maar in werkelijkheid zorgt het er alleen maar voor dat je altijd wel een kant vindt die eng is. Een kant die maakt dat je met zekerheid kunt zeggen dat je nú die ene actie moet ondernemen omdat er anders iets vreselijks zal gebeuren. Geen actie ondernemen betekent vast en zeker dat je je baan verliest, dat de kinderbescherming bij je aanklopt of dat je moederziel alleen zult achterblijven.
Doodeng… Tenminste, als je gelooft wat je ziet. En al helemaal als je ook gelooft dat je in beweging moet komen om het noodlot af te wenden.
Het probleem met inzoomen is dat het ‘t ook moeilijk maakt om het beeld nog scherp te krijgen en je dus eigenlijk niet meer kunt onderscheiden waar het daadwerkelijk om gaat.
Het was maar een gedachte. Die om te beginnen al verzonnen was. De enige reden dat het zo echt leek was die inspectie. Een verzinsel is veel minder eng dan ‘de waarheid’ die je denkt te kunnen zien als je inzoomt.
Kan je net zo goed een andere strategie toepassen: de gedachte gewoon loslaten als hij in je opkomt. Hem vooral maar niet te serieus nemen. Dan kan je denken “Oh ja, daar is ‘ie weer” en gewoon doorgaan met waar je mee bezig was. Meer niet. Scheelt weer tijd (en zorgen! ;-)).