Vorige week keek ik met Geliefde naar een film. Het was een prachtig verhaal en ik werd er helemaal door geabsorbeerd. Ik leefde mee met de personen in het verhaal en aan het eind was ik compleet in tranen. Heerlijk.
Uiteraard was er ergens in mijn systeem het besef dat ik gewoon in de camper naar een scherm zat te staren waar beelden voorbij kwamen waar ik mijn eigen beleving van had, maar ik had geen enkele behoefte dat steeds aan mezelf te vertellen. Als ik anderhalf uur lang ‘het is maar een film hoor, het is maar een film,’ tegen mezelf had zitten fluisteren, was de lol er waarschijnlijk al snel vanaf geweest. Dat kan niet de bedoeling zijn van een film kijken. Daar kun je gewoon van genieten. Er helemaal induiken. Zonder dat je de neiging hebt om steeds tegen de acteurs te zeggen (of schreeuwen) dat ze een ander verhaal zouden moeten uitbeelden.
Net zoals ik (hoewel ik zie dat het leven een geprojecteerd verhaal is) dát ten volle kan en mag beleven. Zonder steeds mijn schouders op te halen en tegen mezelf te zeggen: ‘het is maar een illusie hoor, het is maar een illusie’. Zou zonde zijn van het verhaal.
Wat die realisatie wél voor me doet, is dat ik niet vaak de neiging meer heb om te willen dat het leven zich anders afspeelt dan het doet. Of dat mijn medespelers (de mensen om mij heen) hun rol anders zouden moeten invullen. Het helpt me om, op momenten dat ik een ‘pijnlijke’ beleving ervaar, te snappen dat ik die zelf creëer. En dat die scène ook tijdelijk is en enkel voortduurt tot de volgende, nieuwe gedachte.