We hebben allemaal een ‘ikje’ in ons. Een idee van wie we zijn, waar we voor staan, wat we kunnen en wat we waard zijn. Van hoe we behandeld zouden moeten worden, wat we verdienen en hoe we reageren op anderen.
Niks mis mee hoor. Geldt dus voor iedereen en je kan er niet echt iets aan veranderen. Maar het is wel fijn om je bewust van te zijn, want dat ikje is een beetje een aansteller.
Het betrekt namelijk veel op zichzelf (eigenlijk alles) en raakt snel gekwetst. Iemand hoeft je maar te vragen: “Goh, kan jij dat wel?” en alle alarmbellen in het ikje gaan af.
“PARDON!” wil het schreeuwen, “NATUURLIJK kan ik dat! Ik ben er zelfs héél goed in. En trouwens, wat kan het jou schelen of ik dat kan? Heb je soms een beetje de pik op me? Hou eens snel op, ik heb helemaal geen zin om aan mezelf te twijfelen.”
Met andere woorden: het ikje heeft het gevoel pijn gedaan te worden en roept keihard “AU!”. Het wil zichzelf vervolgens graag verdedigen of als een recalcitrante peuter bewijzen dat ‘ie het écht zelluf (beter) kan.
Het kan logisch voelen om naar het ikje te luisteren als het in je oor begint te tetteren. En dus te reageren op de persoon die vroeg of je dat ene ding wel kan. Of wat het dan ook was waarop je ikje reageerde. 😉 In gesprek te gaan, je ontevreden gevoel te uiten en te bewijzen dat je het wél kan. Wél goed genoeg bent.
Maar… Wat ben je dan aan het verdedigen?
Niks. Een illusoir concept van jezelf dat bang is om pijn gedaan te worden of te beschadigen.
Terwijl je in je kern helemaal niet kunt beschadigen. Niet van een opmerking, maar ook nergens anders van. In je kern ben je heel en gezond, al sinds de dag dat je geboren werd. Dat is je ware natuur. En daar kan niemand iets aan veranderen. Niemand in je omgeving en ook dat ikje niet.
Laat ‘m maar lekker schreeuwen. Jij hoeft er niet naar te luisteren. 😉