Sinds de gsm bestaat – tegenwoordig meer bekend als ‘de smartphone’ – heb ik een haat/liefdeverhouding met die apparaten. Lang, heel lang geleden, startte ik met een Nokia 8210. In mijn herinnering was dat dé perfecte telefoon. We snapten elkaar, hij deed wat hij moest doen en werkte altijd.
Daarna kreeg ik andere merken, soms omdat er bij oversluiting van het abonnement ‘gratis’ het nieuwste toestel van dat moment bij zat. Elke keer weer ging het echter tussen mij en telefoon – na mijn eerste euforie van het hebben van het nieuwste van het nieuwste – helemaal mis. Hij had teveel updates naar mijn smaak nodig. Hij maakte belabberde foto’s. Hij wilde plots geen videootjes meer afspelen. Hij was meteen stuk als ik ‘m liet vallen. En het interessante was dat ik altijd vond dat het aan de telefoon in kwestie lag. Oké, dat laten vallen, dat lag wel een beetje aan mij. Maar al die andere irritaties, die mij letterlijk soms tot razernij dreven, nee, die lagen tóch écht aan de telefoon!
De hoeveelheid aan gedachten die ik kreeg bij elke keer weer een encounter met een fout van mijn telefoon was werkelijk groot. Tot dusver bedacht ik me nooit dat het misschien weleens aan mij zou kunnen liggen…
Inmiddels heb ik bijna alle merken wel gehad. En bezit ik er nu twee: een gerefurbishte Iphone voor mijn bedrijf en een Nokia voor privégebruik. En met deze 2 apparaten op mijn bureau kwam ik vandaag tot Een Groot Inzicht. Die gsm’s/smartphones werken allemaal prima. Ze doen gewoon hun werk. Soms met wat meer, soms met wat minder hiccups. De hoeveelheid gedachten die in mijn hoofd ontstaan zodra zo’n telefoon in mijn ogen niet doet wat ‘ie moet doen, zit alleen in mijn hoofd. En vanuit die gekleurde realiteit (“gsm’s deugen niet”) keek ik naar alle toestellen die ooit in mijn bezit waren en zijn. En kreeg ik natuurlijk heel vaak de bevestiging dat ze niet deugen.
En met deze wetenschap ga ik de komende jaren in alle rust genieten van mijn telefoons. Zij doen wat ze moeten doen als ik stop met mijn irritaties te geloven.