Toen ik klein was, betekende wachten bij een stoplicht maar één ding: zo vaak mogelijk op het knopje drukken. Want dan ging het licht sneller op groen, meende ik.
Ook nu ik volwassen ben voelt het soms nog logisch om vaak op dat knopje te drukken. Inmiddels niet perse meer omdat ik denk dat ik daardoor sneller kan oversteken, maar omdat het me iets te doen geeft.
Laatst toen ik aan het wachten was bij een kruising zag ik iemand anders precies hetzelfde gedrag vertonen. Daardoor realiseerde ik me plotseling iets.
‘Doen’ geeft een gevoel van controle.
En niet alleen als het om stoplichten gaat. Ook op de werkvloer of in relaties. Als het even rustig is, is er altijd wel een ondergeschoven projectje wat nog gedaan kan worden. Of een vakblad dat gelezen moet worden. Is er onzekerheid in een relatie, dan kan het beter lijken om de relatie te verbreken dan om de pijn of de emoties te ervaren en door te gaan.
Maar niet alleen dat. Ook spiritueel gezien kan het heel zinvol lijken om dingen te doen. Naar de kerk gaan, op een matje zitten mediteren met je favoriete mantra of mindfulness-oefeningen doen. Allemaal zodat er iets bereikt kan worden.
Begrijp me niet verkeerd hoor, als je zin hebt om iets te doen moet je dat vooral doen. Heb je zin om ergens heen te gaan, ga. Wil je veertig keer op een knopje drukken terwijl je bij een stoplicht staat, druk een eind weg. Dat maakt voor je welzijn namelijk niet zoveel uit.
Wat wel verschil maakt, is de wetenschap dat het niet hoeft. Het inzicht dat het licht vanzelf op groen gaat, er altijd een impuls komt om iets te doen op je werk of in je relatie als dat nodig is en je niets hoeft te doen om te ervaren dat je heel bent.
Vrij om precies te doen waar je zin in hebt, want ook jij hebt daar het groene licht voor. Niet omdat het moet, maar omdat het mag.