Het lijkt alsof de meeste mensen een doel hebben in hun leven. Of een heleboel. Grote doelen en kleine doelen. Langetermijndoelen en kortetermijndoelen. Het kan op ieder willekeurig gebied ontstaan: werk, studie, privéleven, enzovoorts.
Een goed cijfer halen, een bachelorsdiploma op zak hebben, promotie maken, directeur worden, voor jezelf beginnen, een bepaald salaris krijgen, minder kunnen gaan werken, een ton op de bank hebben staan, trouwen, vader of moeder worden, een huis kopen of een spectaculaire reis maken. Allemaal doelen waar jij misschien, maar ongetwijfeld ook mensen in jouw omgeving naar toe aan het werken zijn of naartoe gewerkt hebben.
Een doel hebben kan maken dat we gemotiveerd zijn om in beweging te komen. En vervolgens kan het maken dat we in beweging blijven tot we een bepaalde eindbestemming bereiken. Niks mis mee. Als je het leuk vindt, tenminste.
Maar de weg naar ‘het doel’ gaat niet altijd over rozen. En dan heeft het behalen ervan ook nog eens niet altijd hetzelfde fantastische gevolg als we hadden verwacht. Want hoe vaak komt het niet voor dat iemand een baan vindt waar zijn diploma niet perse voor bedoeld was, ongelukkig is in een hoge functie, gaat scheiden of zichzelf na die prachtreis nog steeds niet gevonden heeft?
Wat zou nou maken dat die doelen toch zo interessant voor ons zijn?
Persoonlijk vermoed ik dat er binnen de meeste mensen een diepere laag bestaat als het om doelen stellen en behalen gaat. Eentje van angst. Angst voor stagnatie, voor het in een situatie blijven die niet fijn aanvoelt.
Zonde, want geen enkel doel is in staat om ons een bepaald gevoel te geven. Er is geen eindbestemming die al je problemen oplost. Logisch, want onze gevoelens komen tot stand door onze gedachten en ons bewustzijn. Niet door een baan, een relatie of een huis.
Dat wetende, lijkt het logischer om te bewegen in de richting van je inspiratie in het moment. En dat? Dat maakt het leven een stuk lichter. 🙂