Ik loop richting onze standplaats om even wat op te halen. Geliefde rijdt voor de grap heel dicht achter me aan met de auto. Hij heeft muziek aan en ik doe een dansje en blijf verder rustig voor de bumper lopen, vertrouwend op zijn inschattingsvermogen en rijkunst. Tot ik ineens de impuls krijg om opzij te springen. Op exact hetzelfde moment dat Geliefde remt om wat meer afstand te creëren en de auto doorglijdt op het gladde pad. Prachtig samenspel. We hebben er beiden niet bij- of over nagedacht; er is niets aan de hand. Naadloos gaan we verder in het volgende moment.
Zo ziet de toekijkende buurman het niet. Opgewonden roept hij:” dat scheelde maar zó’n stukje!” en houdt zijn duim en wijsvinger drie centimeter uit elkaar. Hij begint te vertellen hoe gevaarlijk autorijden soms kan zijn. Dat we altijd goed moeten uitkijken, zeker bij nat weer, en vooral geen grapjes zoals dit uithalen. Hij herinnert zich hoe hij zelf ook wel eens is doorgegleden met de auto, hetgeen bijna resulteerde in een duik met voertuig-en-al. Bijna! Maar in werkelijkheid gebeurde er niet zoveel. Er was rijden, remmen, glijden, stilstaan. Net zoals er nu weinig gebeurde, buiten het verhaal in buurmans hoofd over wat er had kunnen gebeuren. Zijn herinnering aan een oud voorval. Zijn projectie in de toekomst over wat mogelijkerwijs zou kunnen gebeuren en hoe dat te voorkomen.
Met je aandacht in het hier en nu, beweeg je soepeler (veiliger?) over weg en stoep dan met een hoofd vol angstige verhalen. Zoals je ook makkelijker door het leven beweegt als je weet te vertrouwen op het feit dat je altijd de juiste impuls krijgt om te doen wat je moet doen. Op exact het juiste moment. Zonder daar (veel) bij- of over na te denken.