Soms zie je voorbeelden die zó duidelijk maken dat het leven niet van buiten naar binnen werkt maar andersom…
Voor een buitenstaander ziet zijn leven er perfect uit. Prachtig huis, dikke auto, lieve vriendin, goeie baan-met-weinig-stress en leuke kinderen die het ook nog eens goed doen op de hockey en op school. Eigenlijk heeft hij alles waar veel anderen naar streven.
En toch lijdt hij. Vooral onder een misverstand. Alleen ziet dat er voor hemzelf niet uit. In zijn ogen lijdt hij onder de beschadigen uit zijn jeugd. En daar wordt hij elke dag, de hele dag mee geconfronteerd.
Minstens een paar keer per dag gebeurt er iets – misschien zegt een collega iets, hoort hij een nieuwsitem op de radio of komt hij thuis in een huis vol vrolijke herrie – wat oude herinneringen en daarmee oude emoties in hem triggert. Dan voelt hij een golf van onprettige sensaties door zich heen komen. Vaak verdriet maar meestal woede.
Rauwe woede waar hij zich te pletter van schrikt en die hij niet wil voelen – niet mág voelen, want wie weet waar die boosheid toe leidt? Hij is bang met die kwaadheid mensen pijn te doen. Want, zo redeneert hij, hij weet uit ervaring dat woede – precies zoals zijn vader altijd uitte – de mensen om hem heen pijn zal doen en zal beschadigen zoals hijzelf beschadigd is.
Zijn weerstand tegen woede kost hem ongemerkt enorm veel energie omdat hij onder de oppervlakte altijd bezig is om die woede te monitoren, te meten en te managen. Hij heeft het er druk mee, niet alleen onbewust maar ook bewust. Hij mediteert, doet aan om- en positief denken en her-programmeert zichzelf via NLP.
Het helpt allemaal maar een klein beetje. Niet genoeg, maar dat vindt hij logisch. Want hij heeft immers die open wond van zijn jeugdbeschadigingen en de hele dag wordt er zout in die wond gewreven. Waardoor hij zich regelmatig, als het allemaal te heftig wordt, af moet zonderen om het spreekwoordelijke zout uit de spreekwoordelijke wond te spoelen.
Hoe mooi, vrolijk en gelukkig zijn buitenkant er ook uitziet, van binnen is hij getormenteerd. Nogmaals, schijnbaar door zijn jeugd maar in werkelijkheid door een misverstand.
Hij lijdt onder het misverstand dat hij een afgescheiden poppetje is in een wereld vol andere poppetjes. Een poppetje dat zichzelf moet zien te redden in een wereld vol gevaren. Een poppetje dat stuk kan. Terwijl hij in werkelijkheid een uiting is van Universele Levensenergie (ook wel aangeduid als bijvoorbeeld Oneness, Stilte, Pure Liefde, Consiousness, Awareness of het Goddelijke).
Hij is een creatie van of uit die Levensenergie met als enige doel te ervaren. Het slechte en het goede. Het mooie en het lelijke. De blijheid en de boosheid. Welke ervaring hij ook heeft en welke emotie er ook opkomt, het is slechts een ervaring en zegt niets over wie hij werkelijk is.
Hoe dan toch te dealen met die boosheid en de gevolgen daarvan? In feite hoef je nergens mee te dealen. Is het voldoende om inzicht te hebben in hoe het systeem werkt. Hoe jouw psychologische ervaring tot stand komt. Maar als je toch iets zou willen doen, blijft er eigenlijk niets anders over dan kijken. Kijken naar wat er plaatsvindt – kijken naar hoe de ervaring tot stand komt in plaats van kijken naar wat voor ervaring er ontstaat.
Dat kijken kan bijvoorbeeld door te herkennen dat er blijkbaar triggers zijn die oude gedachten (herinneringen) als het ware wakker maken. En je te realiseren dat elke oude gedachte, of hij nu bewust of onbewust is, geanimeerd wordt door je bewustzijn. Waardoor je voelt wat je (onbewust) denkt.
Wat gevoeld wordt, kan heel heftig zijn. En het kan lijken alsof die heftige sensaties veroorzaakt worden door wat er op dat moment gebeurt (de baas, de herrie in huis, het nieuwsitem op de radio).
Maar altijd, in 100% van de gevallen, worden de sensaties in jouzelf gecreëerd. Bovendien ben jij, in 100% van de gevallen, ook degene die de sensatie labelt. Het ‘boosheid’ noemt. Of ‘angst’. Of ‘spanning’. Om vervolgens in verzet te gaan tegen wat er gevoeld wordt ondanks het feit dat die sensaties slechts een energie zijn van voorbijgaande aard.
Zodra je herkent dat er slechts sprake is van een energie die door je heen gaat op basis van oude meuk van je gedachtenzolder, schrik je er minder van. Kun je het voelen zonder het te koppelen aan iets of iemand. Dan hoeven mensen om je heen zich niet anders te gedragen en hoeft er niets te veranderen omdat je weet dat die energie vanzelf weer wegtrekt. Dan is boosheid plotseling niets anders dan een voorbij drijvende donderwolk en stopt het lijden.
Zo treffend omschreven Linda. Mooi.
Vooral de laatste alinea helpt me bij het omgaan met m’n liefdesverdriet, merk ik. Ik herken nu vaker dat wat er door me heen gaat afkomstig is van ‘de oude meuk van m’n gedachtenzolder’ en weet dat dit weer vanzelf wegtrekt (alleen niet altijd snel genoeg naar m’n zin ;). Kan ik dit verdriet voelen zonder het te koppelen aan iemand. ‘Dan is liefdesverdriet plotseling niets anders dan een voorbij drijvende regenwolk en stopt het lijden’.
Ben er nog niet helemaal, wel ‘n aardig eind op weg.
Dankjewel Anne, ook dat je bereid bent om te blijven kijken. Veel liefs