Ik zat bij de tandarts in de stoel toen het gebeurde. Ik had dat charmante papieren slabbetje al om en alles.
De tandartsassistente was alvast wat apparatuur aan het klaarzetten en vroeg “hoe gaat het met je?” Zoals dat verwacht wordt van tandartsassistentes die apparatuur aan het klaarmaken zijn in een ruimte waar al een patiënt aanwezig is.
Een doodnormale vraag zou je zeggen. En dat klopt. Ik denk dat vrijwel iedereen deze vraag toch minstens één keer per dag stelt of beantwoordt.
Maar in mijn hoofd gebeurde er als reactie op die simpele vraag een heleboel – en voor de eerste keer in mijn leven was ik me daar ook bewust van. Normaal gesproken geef ik gewoon antwoord, maar nu merkte ik opeens dat daar eigenlijk een heel proces aan vooraf gaat.
Er begonnen namelijk meteen allerlei radartjes te draaien, want voordat ik antwoord kon geven moest er eerst een grondige analyse gedaan worden. Tsja… hoe gaat het eigenlijk met me?
In hoog tempo legde ik allerlei facetten van mijn leven onder de loep. Heb ik mijn ouders deze week gezien? Opa en oma recent gesproken? Hoe voel ik me over mijn relatie? Is er deze week gestofzuigd? Heb ik lekker geslapen? Is het mooi weer vandaag? Het meest prominente thema in de analyse was mijn studie. En dan in het bijzonder of er toevallig nog deadlines aan zaten te komen. Ja, volgende week. Oei. Bad luck. Tentamens? Nee, dat gelukkig niet. Check!
Dat was het moment waarop ik me realiseerde dat er iets niet klopte: waarom probeerde ik mijn welzijn af te meten aan deze dingen? Wat zegt dat nou echt? Natuurlijk is het fijn als je lekker slaapt en de mensen van wie je houdt ziet en spreekt, maar…
Of de zon schijnt en of er een deadline aan zit te komen zegt niets over hoe goed het met me gaat, dat denk ik alleen maar. Leuk en aardig, maar totaal niet de waarheid. Dus waarom geef ik mezelf de kans om me weg te denken bij dat welzijn?
Uiteindelijk zit dat welzijn gewoon in me en is de rest bijzaak. The icing on the cake, maar niet de cake zelf.
Dus daar in de stoel bij de tandarts maakte ik een beslissing: vanaf nu smoor ik dat dat hele analyseproces in de kiem. Want het is zinloos. Sterker nog, het is misschien zelfs wel nadelig. Als je zegt “goed, maar ik heb het wel druk”, bestaat de kans dat degene met wie je in gesprek bent erop in gaat. En als je daar een gesprek over gaat voeren geef je er aandacht aan en kan het groeien.
Vanaf nu antwoord ik gewoon met “goed”. Niets meer, niets minder. Is er misschien ook eens ruimte voor een écht gesprek.