Toen ik bovenstaand reclamebeeld tegenkwam, moest ik direct denken aan wat in gesprekken wel eens opkomt. We praten dan bijvoorbeeld over het gegeven dat je volledig veilig op de bank kunt zitten terwijl er (gedachten)energie door je hoofd en lijf raast die de indruk wekt dat je ernstig bedreigd wordt in je bestaan.
Eigenlijk is het op zo’n moment heel makkelijk te checken of dat waar is. Je kijkt om je heen of er een hongerige leeuw komt aanlopen, of dat er iemand een geladen pistool tegen je hoofd houdt. Meestal is dit niet het geval. Maar ja, deze ‘common sense‘ is dan even niet te vinden. Want die waangedachten en waanbeelden met bijbehorende gevoelens zitten ‘in de weg’. Ze vertroebelen de blik en maken de ervaring soms zó sensationeel (letterlijk, met heel veel lichamelijke sensaties) dat er niets anders lijkt te zijn dan dat.
(Op dit punt maak ik wel eens het grapje: we kennen wel de woonwereld in Waalwijk, maar zijn we ons ook bewust van de waanwereld in je woonwijk?)
En natuurlijk; niemand, geen mens in zijn ‘right mind‘ WIL dit soort wanen. Maar uit het feit dat het wél gebeurt, concludeer ik vandaag even dat er toch ergens zin moet zijn in die waan. En van wie die zin is weet ik niet. Van Mind Zelf of van ‘mij’ (Angela)? Is daar wel een verschil of onderscheid tussen, denk ik, nu ik het zo schrijf? Is het niet tegelijkertijd, of in wezen Éen (zoals op het ‘kwantumniveau’)?
En maakt het wat uit? Er is kennelijk zin in waan. Soms ‘intern’, in de vorm van verhalen over een niet meer bestaand verleden en een gefantaseerde toekomst. Soms ‘extern’ waargenomen, als oorlog, onderdrukking of sommige regelgeving (maar vindt die waarneming ook niet intern plaats?).
Misschien verlichtend om te constateren als er waanzin ervaren wordt: ‘kennelijk is er zin in waan’.