Ons alfabet bestaat uit slechts 26 letters. Daaruit bestaan alle gedachten, alle beschrijvingen, alle betekenis en alle verhalen. We worden niet geboren met kennis van die letters. Maar als we ze eenmaal hebben geleerd, in spraak of schrift, lijkt het wel of we die 26 letters en de verschillende samenstellingen daarvan boven alles verheffen. Het allerbelangrijkste maken. Vooral de letters ‘i’ en ‘k’ achter elkaar. Belangrijker dan het leven (hier, nu, dit) zelf. We praten en schrijven er meer over dan het gewoon (natuurlijk!) puur te beleven, denk ik wel eens.
Natuurlijk, je kunt zeggen of je afvragen: ‘maar hoe zit het dan met beelden en gevoelens?’ Ja, die zijn er. En ik vraag me af: zou je weten wat een beeld is of betekent zonder letters? Zou je weten wat fysieke sensaties zijn zonder ze te benoemen? Persoonlijk vind ik het leuk om op te merken dat zo’n vraag ook uit die 26 letters is samengesteld, net als het eventuele antwoord. Het aangeleerde spul dus. En zou je ook gewoon zonder taal leven? Met, of als, ál die bewegingen en processen waar we met die 26 letters een woord voor hebben gemaakt?
Leven in de vorm, als menselijke ervaring is, of zit al, in het pure kijken, luisteren, voelen, proeven, ruiken, ademen. Je zou kunnen zeggen dat het een super sensationele ervaring is! Daar zijn die 26 letters echt niet of niet echt voor nodig. Die vormen ‘slechts’ een verhaal over dat leven heen, zou je kunnen zeggen. Een verhaal gemaakt uit 26 letters. Die weliswaar óók weer voor een gevoelde ervaring zorgt en zo een (overbodige) feedbackloop creëert. Zolang die cirkel tenminste niet ‘doorbroken’ wordt door een inzicht over de (ware) aard van die ervaring: vloeibaar, fris, nieuw, illusoir.