Uit de krochten van mijn gedachtenzolder – daar waar de meest oude meuk lijkt te zijn opgeslagen – ontsnapt soms ineens een herinnering aan iets van lang, lang geleden. En voor ik het weet, staat het schaamrood me op de kaken en breekt het zweet me uit.
Het kan gaan over die keer dat ik daar stond met de plastic zak vol dubbeltjes uit mijn spaarpot en erachter kwam dat mijn vader niet werkelijk het stapelbed ging betalen met die muntjes. Dat had ik verkeerd begrepen toen hij me zei dat ik mocht meebetalen.
Of over dat moment waarop ik als 9-jarige de prijs in ontvangst nam terwijl ik wist dat ik vals had gespeeld. Soms zijn het de dingen die ik als jongere deed om maar niet afgewezen te worden of me geliefd te voelen. Maar het kan ook gaan over een grapje dat ik niet begreep, de ‘domme’ vraag die ik stelde, een opmerking die misplaatst bleek terwijl ik hem en plein public maakte, de rij tienen die ik op school haalde of de keer dat ik per ongeluk voordrong in de supermarkt.
Dat wat me ineens invalt, de gedachte die het schaamrood na jaren en jaren opnieuw naar de wangen doet stijgen, plopt dan – vaak zonder duidelijke aanleiding – ineens weer op. En voelt na al die jaren alsof het hier & nu actueel is.
Ik zou dan kunnen gaan zoeken naar de reden waarom deze herinnering opkomt.
Ik zou een verklarend verhaal kunnen geven in de trant van “onverwerkt” of “micro-trauma”.
Ik zou mezelf verwijten kunnen maken over de kinderachtigheid van deze herinnering of me in een hoekje extra gaan zitten schamen omdat ik ooit iets deed dat zó slecht of zó sociaal onwenselijk was.
Dat zou allemaal kunnen en het zou allemaal zinloos zijn. Want het enige wat er in zo’n moment gebeurt, is dat de 3 principes hun werk doen. Er is een gedachte aan iets van vroeger die in (mijn) bewustzijn komt en dat voel ik. Mijn lijf reageert met schaamrood. Meer is het niet.
Je kunt dit vergelijken met denken aan je lievelingseten en vervolgens meer speeksel in je mond voelen. Het is de gedachte die de fysieke reactie geeft, niet het lievelingseten want dat staat helemaal niet voor je neus. En zoals de gedachte aan je lievelingseten weer voorbij gaat en de speekseltoevoer normaliseert, zo verdwijnt elke gedachte vanzelf – ook de herinneringsgedachten die schaamrood opleveren.
Door tijdelijke gedachten te onderwerpen aan zoeken, verklaren, verwijten of serieus nemen, houd je de herinnering als het ware in het heden. Je zou het kunnen zien als blokkeren van de natuurlijke doorstroom van het denken. Dat mag en het kan geen kwaad want het tast je ware natuur op geen enkele manier aan.
Én het kan moeitelozer. Niks anders doen dan het systeem herkennen (schaamtevolle gedachte in bewustzijn = fysieke reactie) is genoeg en kan er zomaar voor zorgen dat oude herinneringen minder invloed hebben op je huidige ervaring.