Er lijken, héél grofweg, twee ‘stromingen’ te zijn als het gaat over het on(be)grijpbare begrip (al een contradictio in terminis) Bewustzijn.

Er is aan de ene kant het idee of de ervaring dat bewustzijn in je lichaam zit. In al je cellen. En dat bewustzijn kan tijdelijk ‘uitgeschakeld’ worden. Spontaan of door narcose. Heel handig. Zo hoeft er geen fysiek of anderszins ‘ondraaglijke’ ervaring te zijn; het lichaam-geest-systeem schakelt zichzelf even uit. Je raakt buiten bewustzijn. Of het wordt door een anesthesist, via het lichaam, vakkundig en tijdelijk ‘uitgeschakeld’. Dit fenomeen zou je het persoonlijke bewustzijn kunnen noemen.

Aan de andere kant (ik noem ‘m even ‘een dieper niveau’) is het duidelijk dat je lichaam een ervaring is in het ’totale’ bewustzijn. Want die lichamelijke ervaring komt en gaat, en is dus niet fundamenteel. Niet de basis, niet onderliggend. Vanuit deze invalshoek is het bewustzijn de ruimte waar elke ervaring beweegt. En zou je het Universeel Bewustzijn kunnen noemen (ik ga gelijk met hoofdletters schrijven, zie je dat?)

Als we deze twee perspectieven door elkaar gaan halen, krijg je lastige discussies. Wordt het ingewikkeld. Omdat beide perspectieven tegelijkertijd ‘waar’ zijn. Op hun eigen niveau, en elkaar niet uitsluitend. Dus is het tijd voor een metafoor die dat duidelijk maakt. Een beeld dat het onbegrijpelijke misschien iets begrijpelijker maakt, namelijk: je bent gewoon een spons.

Een spons die, helemaal doordrenkt van bewustzijn, in een zee van Universeel Bewustzijn zit. Zoals een echte spons op de bodem van een oneindige oceaan; het is waar dat er oceaanwater in de spons zit en TEGELIJKERTIJD is het waar dat de spons in het oceaanwater ligt. Zonder ‘harde grens’ of zelfs maar verschil tussen buiten en binnen.

Afbeelding van Angie Johnston via Pixabay

Share This