Het ‘ikje’ is een gedachte in de linkerhersenhelft. Een algoritme dat NIETS bijdraagt aan de overleving van het lichaam, al blijven we hardnekkig geloven van wel. Leven gebeurt vanzelf, met impulsen en responsen. Het idee van een ‘ik’ daarin of daarbij maakt het alleen maar moeilijk, ingewikkeld en verkrampt.
Want ‘ik’ moet iets bereiken (wat er nu niet is), iets hebben (wat nu nog niet in het bezit is), iets zijn (wat het nu nog niet is) of ergens anders zijn dan het nu is. Of eigenlijk; LIJKT te zijn. Het ‘ik’ moet veilig, gezond en intact gehouden worden, het moet leuk gevonden worden of in ieder geval de juiste eigenschappen hebben (betrouwbaar, integer, intelligent, aardig of wat dan ook). Het ‘ik’ is angst in de vorm van grote weerstand of wanhopig vasthouden. Alle problemen hangen vast aan dat idee van ‘ik’.
Misschien is het leuk om nu even te kijken welke bezwaren er intern worden geopperd tegen de suggestie dat de ‘ik’ waar al je problemen aan vast kleven, een illusie en overbodige toevoeging (gedachte) in het geheel zou zijn. De meest bekende noem ik vast: ‘dan blijf ik voor altijd doelloos, onverschillig en lusteloos op de bank hangen’ en ‘dan word ik een willoze deurmat’.
Ik vond een leuke verwijzing naar hoe het werkt. Een ritueel binnen het Joodse geloof waarbij voor een bepaalde feestdag alle gist uit huis wordt verwijderd. Gist blaast namelijk alles op, zoals de ik-gedachte ook alles opblaast.
Ik las in dit kader (heel vrij vertaald): Gist maakt van een beetje deeg een groot brood vol warme lucht. En dat beschrijft zo’n beetje het egospel dat jou gevangen houdt. Het is als de gist die een gezond verlangen om de kost te verdienen opblaast tot een wanhopige behoefte aan erkenning en nog meer erkenning. Of het werkt als gist die in de mix wordt gegooid als je iemand van dienst wil zijn en daarbij denkt: “ja doe maar! Anderen zullen zeggen dat je zo’n goed mens bent.” Of de gist die verschijnt wanneer je oude geschriften bestudeert en dan fluistert: “Nog even en je bent wijzer dan wie dan ook!” Het is de gist die iedere gedachte, ieder woord en iedere actie aan je ego verbindt, alsof jouw bestaan er niet toe doet als je niet steeds meer ruimte inneemt- met niets anders dan lucht. Je wordt een gevangene. Het is jouw opdrachtgever. Het ontneemt jou het leven, en maakt van jou een onderdaan van een tirannieke wereld die jij moet bevredigen en te vriend moet houden.
Dit klinkt alsof we zonder die ‘ik-gedachte beter af zijn, dus is het logisch dat je volgende vraag zou zijn: “hoe kom ik van dat ‘ik’ af?” En dat kun jij natuurlijk helemaal niet verzinnen en voor elkaar krijgen. Een gedachte met een gedachte bestrijden is onbegonnen werk. En het hoeft ook niet, dat is het goeie nieuws. Nieuwsgierigheid en openheid (als je tenminste interesse hebt in de diepere laag van de 3 principes) is genoeg.
En er is meer goed nieuws: die ‘ik’ is uiteindelijk maar een idee. Een handje gist. Een zeer hardnekkig lijkend idee, maar niettemin een idee. Een gedachte die ook zomaar vergeten wordt. Dat gebeurt al honderden keren per dag, terwijl je opgaat in wat je doet of ziet of hoort. Dan ben en voel je je al één met het geHeel. De neiging tot ‘opblazen’ komt pas later. Als de ‘ik’ weer in de mix wordt gegooid.
Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay
🤍
XXX