Toen ik laatst luisterde naar een gesprek tussen twee jonge vrouwen in de trein, dacht ik ineens: dit is geen converseren, het is conserveren! Er werd een blik met oude verhalen opengetrokken over een derde, niet in de trein aanwezige vrouw. En door zo te converseren werden die verhalen goed (?) geconserveerd. Ook bij de gesprekspartner. Die het wellicht nog eens zou ‘doorvertellen’, waarmee het verhaal door steeds meer mensen gekend wordt en misschien ook als waarheid aangenomen.
In onze theatershow hadden Linda en ik al ’terugblikken’ en ‘vooruitblikken’ op onze toonbank staan. Conservenblikken die we het publiek in dreigden te werpen (niet echt natuurlijk). Maar zoals de tomatenblokjes in deze blikken, conserveren we kennelijk ook onze ervaringen, onze kennis, onze meningen en onze wetenswaardigheden (zijn die het weten eigenlijk wel waard?). We blikken verhalen in over onszelf en de ander en de wereld en zo blijven ze goed bewaard. Er gaat niets van verloren, hoe verstIKkend de verhalen soms ook zijn.
En uiteraard zeg ik hier niet dat je geen dingen meer mag vertellen. Welnee. Het gaat mij vandaag even om het ongemerkt, onbewust en vaak zelfs ongewild in stand houden van verhalen die van zichzelf vluchtig en al voorbij zijn. Verhalen die alleen in gedachten (dus niet werkelijk!) voortbestaan, zelfs als we ze eigenlijk liever kwijt dan rijk zijn. Het is dus niet een kwestie van doodzwijgen, maar van doorprikken.
De vraag is dan: willen we vers, zien we nieuw, realiseren we ons dat het leven van zichzelf in elk moment een fris uitgangspunt heeft? Of conserveren we liever het oude? Werpen we steeds dezelfde blik op ‘onszelf’ en ‘de wereld’ en trekken we uit luiheid keer na keer het oude blik verhalen open?
Kunnen we ook een open blik hebben?
Het verschil is wat mij betreft prima te voelen, zoals je ook heel goed het verschil proeft tussen verse groenten en een portie opgewarmde groenten uit blik (met conserveringsmiddelen 🙂 ).
Afbeelding van PublicDomainArchive via Pixabay