Een terrasje in de zon. Naast mij zitten een vader en zijn tienerdochter gezellig aan de koffie en thee en een tosti. Het meisje stelt een vraag aan haar vader. Ze wil zijn toestemming om iets te ondernemen. Het is mij niet precies duidelijk wat. “Je weet hoe ik daar over denk,” zegt de vader enigszins nors. Hij slaat zijn armen over elkaar. De dochter zucht. Ze weet het inderdaad en zijn mening houdt in dat zij niet mag doen wat ze graag wil. Vast herkenbaar voor iedereen die een kind heeft of er eentje geweest is. Soms zeg of krijg je een ‘nee’.
Die zin van vader. “Je weet hoe ik daar over denk” bleef echter even in mijn hoofd hangen. Het leek zo’n gewone, acceptabele verklaring. Natuurlijk is de man vrij om te denken wat hij wil (als hij daar al een keuze in heeft, maar dat is een heel ander verhaal) maar eigenlijk is het wonderlijk, hoe we aan zo’n mening vasthouden alsof het iets betekent.
Alsof onze visie waar is, en dus ook voor onze kinderen of buren moet gelden. Alsof onze mening een maatstaf is voor het verlenen van toestemming of weigering. Alsof wat wij vinden belangrijk is, gecommuniceerd en het liefst geaccepteerd moet worden. Alsof er een realiteit bestaat buiten het denken.
We zijn zó gehecht aan ons wereldbeeld, aan hoe wij de dingen zien en wat we er van vinden. Zelfs als we bereid zijn (radicaal?) ‘anders’ te kijken, bijvoorbeeld wanneer je met ons in gesprek raakt, is er in eerste instantie vaak de vraag “hoe kijk je naar x, y of z vanuit de 3 principes?”. Daar hebben wij geen antwoord op. Wij vertellen alleen dat wat je ziet een één-op-één weergave is van het feit dat je kijkt/ denkt. Punt. De 3 principes beschrijven, maar schrijven niets voor. Je kunt je wel realiseren dat de wereld die je waarneemt slechts ‘the world according to me‘ is.
Ik fantaseerde er toch even over hoe het gesprek tussen vader en dochter had kunnen verlopen met inzicht in hoe je persoonlijke realiteit vormkrijgt. Ik zag veel nieuwsgierigheid en open vragen bij vader en dochter: “Hoe zie jij….?” Er was ook begrip over en weer. “Ik snap dat je het zo ziet en dus voelt.” “Voor mij ziet het er als volgt uit…” “Fijn om te weten dat er geen waarheid is; dat die zelfs niet in het midden te vinden valt.” “Hoe zullen we dit gaan doen? Wat zullen we afspreken?” Ik hoorde geen pogingen tot overtuigen of overreden en vond het mooi.
(Zin om hierover met ons in gesprek te gaan? Kijk dan eens naar onze Shiftdagen)