Er is een webinar over spiritualiteit, geloof en religie dat ik bijwoon. Ik realiseer me dat die woorden nooit opkomen in de gesprekken die ik heb met pubers en jongvolwassenen. Waar ik echter wel naar verwijs is wat hen (en alles in deze wereld van de vorm) tot leven brengt. Een universele, ongelooflijk intelligente energie. En jongeren weten precies wat ik bedoel, maar vinden het toch prettig om eraan herinnerd te worden hoe die prachtige kracht in hen huist. Hoe die hen ademt, hoe die hun hart klopt (zelfs als ze slapen) en hoe die hun eten verteert zonder dat zij zich daar bezig mee hoeven te houden. Kinderen koesteren het idee dat ze deel uitmaken van dezelfde intelligentie die bloemen doet bloeien, die deze aarde in haar baan rond de zon houdt en die weet hoe het piepkleine zaadjes kan doen uitgroeien tot enorme bomen, een mens of een bloemkool.
Ze houden van het mysterie van dit alles. Van het feit dat niemand echt weet hoe dit allemaal werkt. Hun ouders niet, hun leraren niet, ik niet en ook de wetenschappers die jarenlang de werking van het leven hebben bestudeerd en er dikke boeken over schreven niet. De jonge mensen waar ik mee praat zien gewoon dat dit wonder zich voltrekt in hun veranderende lichamen en de soms wilde stroom aan gedachten en gevoelens die ze ervaren. Is dat spiritualiteit? Ik denk van wel. Komt er geloof bij kijken? Misschien. Ik zie in ieder geval dat ze meer vertrouwen krijgen in zichzelf en het leven en dat zou je geloof kunnen noemen. Heeft het iets met religie te maken? Naar mijn idee niet. Hoewel er in elke religie een kern van waarheid huist, zijn het allemaal vormpjes die de mens heeft verzonnen uit behoefte aan houvast. In plaats van kinderen te vertellen over een almachtige God/Allah/Weet-ik-veel buiten hen, wijs ik ze liever op de grote macht die ze in zichzelf hebben. Die ze in wezen zijn.