Het viel me al een tijdje op en laatst maakte ik er dus maar eens een foto van: bankjes in het bos zijn vrijwel altijd zó geplaatst dat de uitrustende mens naar het pad kijkt, in plaats van de natuur in. Of naar de weg, in plaats van naar het bos. Opmerkelijk.
Ik vroeg me af: zouden we liever naar de drukte kijken, dan naar de rust van de natuur? En zo ja; geldt dat ook voor wat we in zijn algemeenheid wel doen? Richten we onze aandacht liever op de miljarden dingen die vorm hebben aangenomen dan op de eindeloze stilte van onze ware natuur?
Het zou wel verklaren waarom we er meestal wel een tijdje (of een leven lang) ‘over doen’ om een diepe grounding te krijgen. Het zou ook verklaren waarom het zo lastig lijkt om niet steeds weer ‘de vorm in gezogen’ te worden.
We vinden die vormen (gedachten, ideeën, concepten, gevoelens, emoties, situaties, problemen enz., enz.) gewoonweg te interessant, te belangrijk en te aantrekkelijk!
We zeggen wel dat we de ultieme rust en het grenzeloze vertrouwen willen die te vinden zijn in het besef van eenheid, maar in de praktijk draaien we ons (in alle onschuld) razendsnel om om naar gebeurtenissen of dingen te kijken die ons wel eens zouden kunnen schaden of helpen in de vorm.
En dat geeft niet hè? Ga jezelf nu niet bestraffend toespreken of zo. Maar ik nodig je wel uit om dit helder te krijgen. Gewoon, omdat het fijn is en de dingen makkelijker maakt. Misschien herinner je je dit stukje tekst als je weer eens gebiologeerd zit te staren naar een voorbijrazend probleem en durf je je bankje om te draaien om te genieten van de rust van je ware natuur. Of blijf je naar het gedoe kijken en realiseer je je: blijkbaar wil ik nu even dit.
Natuurlijk is het daarbij wél handig om eerst te weten dat de drukte (de vorm) uit gedachten bestaat en illusoir is. Zonder dat besef is het logisch dat je je ogen er niet vanaf kunt houden.
Mens zijn, dus het hoort erbij. Ook de keus om je bankje om te draaien.
Maar ja, die staan vast in de grond 😄