In de wereld van vorm is er altijd contrast. Altijd tegenstellingen. Geen hoog zonder laag, geen licht zonder donker, geen ik zonder jij. Daarom noemen we deze wereld ook wel een relatieve waarheid. Als ’tegenhanger’ van de absolute Waarheid, die vormloos is.
Laatst mijmerde ik over het wonderlijke gegeven dat mijn hele wereld er anders uitziet als er iets in mij verschuift. En dat is natuurlijk niet alleen bij mij zo, maar bij iedereen. Je kunt zomaar een ander kind zien, of heel ander gedrag van een partner, als jij een andere perceptie krijgt. (En wij ‘doen’ dat met inzicht, niet met werken aan je perceptie!)
Het werd mij ineens op een andere manier duidelijk hoe dat werkt. Waar ik eerder het beeld had dat er een ander (hoger?) bewustzijn ontstond en daarmee een andere waarneming, zag ik nu dat het ook als volgt omschreven kan worden: er valt iets bij mij weg, waardoor het tegenovergestelde ook niet meer kan bestaan.
Praktisch voorbeeld. Met de disclaimer dat ik het hier NIET! NOOIT! over schuld heb of over iets wat jij moet DOEN, maar over hoe de dingen werken in de vorm. En ik zet veel termen tussen aanhalingstekens omdat de woorden die tot mijn beschikking staan uiteindelijk nooit helemaal kloppen. Maar we zullen het ermee moeten doen 🙂 . Goed, gaat ‘ie:
-Als ik een dominante vader waarneem, kan die dominantie alleen bestaan bij de gratie van ‘mijn’ onderdanigheid. Zodra die onderdanigheid wegvalt, kan de dominantie niet blijven bestaan.
-Zolang er een patroon of gewoonte van slachtofferschap in mijn ervaring is, zal ik in ‘de buitenwereld’ een dader of daders zien. Verdwijnt het ‘hier’, dan kan het ‘daar’ ook niet meer in stand blijven.
-Als er aan mijn kant onmacht wordt gevoeld, is het onvermijdelijk dat ik ervaar dat er macht over mij wordt uitgeoefend (een leuke voor in deze tijd!)
En dat geeft dus niet, maar het is wel handig om je daar bewust van te zijn. Wellicht verschuift er zo iets. Laat je ’t weten?