Een lieve vriendin las in de Correspondent een artikel over suïcidale patiënten en het functioneren van de GGZ. Die instantie deed het niet goed, volgens patiënten. De vriendin kwam op het idee om mijn blogje over verlangen naar de dood te delen als commentaar, wetend dat er ook meegelezen werd door de betreffende patiënten. Wie weet zou er iemand door geïnspireerd raken, eens een andere kant op durven kijken en geholpen worden met inzicht in de werking van de menselijke ervaring.
De vriendin kreeg inderdaad een reactie. Die luidde als volgt: ‘Hoi , ik vind dit wel erg kort door de bocht , als alleen lezen of een podcast zou helpen was de de GGZ niet nodig. Heb je zelf wel ervaring in de GGZ?’ Dat vond ik erg interessant om te horen. Deze reactie deed de nieuwe benadering en oplossing van geestelijk lijden (inzicht in de 3 principes) vrijwel ongezien af als ‘kort door de bocht’ en focuste zich vervolgens op de instantie die blijkbaar niet effectief was en de vraag of mijn vriendin dáár wel ervaring mee had. Er kwam direct een metafoor in me op die ik graag met je wil delen.
Laten we de GGZ even (oneerbiedig, sorry) een heel drukbezochte pleisterwinkel noemen en geestelijk lijden vergelijken met gebroken botten. Laten we in deze metafoor gips symbool staan voor inzicht in de 3 principes. Van zichzelf geen methode om botten te helen (dat kan de intelligentie van de natuur heel goed) maar een middel dat zorgt dat het bot die gelegenheid tot zelfheling ook krijgt.
Dan zijn er dus mensen met bijzonder pijnlijke, gebroken armen en benen die héél lang in de rij staan om de pleisterwinkel binnen te mogen. In de veronderstelling dat pleisters gebroken botten kunnen helen. En er is een (relatief nieuwe en nog onbekende) benadering van gebroken botten: gips. Dat het bot stabiel en in rust houdt zodat het automatisch heelt. De mensen in de rij klagen en steunen over de pleisterwinkel. De politiek bemoeit zich ermee. De pleisterwinkel moet beter ingericht worden! Efficiënter werken! De administratie moet op orde! Meer personeel met veel kennis van pleisters achter de balie en de kassa!
Vervolgens loopt er iemand langs de rij met pijn lijdende medemensen die zegt: “lieverds, kijk eens hier, er bestaat ook zoiets als gips. Het werkt fundamenteel beter dan een pleister op een gebroken arm. Als je nieuwsgierig bent, ben je van harte welkom om het eens te proberen. Er zijn veel manieren beschikbaar om aan gips te komen. Gratis of bij een gipsmeester die veel weet van alle ins en outs van gips en manieren om het aan te leggen. Wil je daar eens naar kijken?” En dat de pijn lijdende medemens dan zegt: “Nee hoor, dat klinkt te makkelijk. Daar wil ik niks van weten. Ben je trouwens zelf wel eens in zo’n pleisterwinkel geweest? Dan piep je wel anders. Weet je hoe moeilijk het is om daar binnen te komen? En ik MOET pleisters hebben, want ik trek ’t niet meer hoor! Ik barst van de pijn en pleisters zijn gewoon de weg naar genezing!”
Klinkt gek, hè? En al is de metafoor niet perfect (dat is ook niet het doel); het is wel een adequate beschrijving van hoe we ons vaak focussen op een ingewikkeld lijkend, bestaand probleem en de oplossing daarvoor zoeken waar het niet te vinden is. In het hervormen van middelen die het passende middel helemaal niet zijn. Terwijl we ook bereid zouden kunnen zijn om de andere kant op te kijken. In de richting van een heel ander, fris paradigma.
Image by Shutterbug75 from Pixabay
Inderdaad ben je bereid te denken: Zou het kunnen dat ik het niet weet? Ben je bereid om het ongemak even met rust te laten. Alleen dat zou al ruimte geven om nieuwsgierig te zijn naar de gips kamer aka inzicht in de werking van de menselijke ervaring. Bij mij heeft het in ieder geval “gewerkt” die gips kamer. Letterlijk en figuurlijk.
Ja, voor jou een wel heel passende metafoor nu! Die bereidheid, inderdaad; zo’n mooi begin!