Aan de kassa van de supermarkt sta ik achter een dame die grapjes maakt met de caissière. Ze kennen elkaar goed, blijkt uit de gezellige conversatie. De dame keert zich bij elk grapje om naar mij. Ze checkt blijkbaar of ik het gesprek wel volg en waardeer, want ze grijpt mijn glimlach aan om uitgebreid over zichzelf te vertellen.
Ze deelt mee dat ze al tien jaar bij deze caissière afrekent (het is zo’n goed mens), waarom zij in het algemeen zo graag grapjes maakt (on de moed er in te houden) en wat ze van de sfeer en de prijzen in de supermarkt vindt (best redelijk). Ze vertelt over haar relatiestatus (weduwe) en het feit dat ze twee kinderen (zonen) en een slepende kwaal heeft. Dat laatste is de reden dat ze niet veel de deur meer uitkomt. Ze geeft aan dat ze boven het winkelcentrum woont. Haar gezichtsuitdrukking verandert tijdens haar verhaal van blij naar een pijnlijke grimas. Van een vertederde blik via een verdrietige naar een bijzonder serieuze.
Ik luister en knik en glimlach zonder ergens op in te gaan of verder naar te vragen. Blijkbaar wil dit verteld worden en blijkbaar heb ik de tijd en ruimte om het te horen. We nemen na tien minuten hartelijk afscheid.
Een doodgewone ontmoeting. Wat in me opkwam toen ik naar huis fietste, was hoeveel aandacht we over het algemeen geven aan dat wat we niet zijn. En onder ‘wat we niet zijn’ versta ik ons verhaal. Het beeld dat we voor een ander scheppen, de rollen die we vervullen of vervuld hebben, onze omstandigheden, onze fysieke verschijningsvorm (al zijn het maar de vermeende gebreken daarvan), onze gedachten, problemen, meningen en gevoelens. Eigenlijk zijn we bijna uitsluitend daarmee bezig! Er is ook zo eindeloos veel om aandacht te geven en over te vertellen. Al die avonturen van ons aardepakje! Niets mis mee; blijf het vooral doen als je het gezellig vindt.
Toch vroeg ik me af waarom we ‘dat wat we niet zijn’ zo belangrijk maken, zelfs als het enorm schuurt en wringt en zelfs nadat we een glimp hebben opgevangen van wat we wél zijn. En met ‘wat we wél zijn’ doel ik op de oneindige stilte waarin alles plaatsvindt. De bron of essentie van alles. Onze ware natuur.
Misschien een ‘uitnodiging’ voor de volgende keer dat je verstrikt raakt in alles wat je niet bent en dat gaat wringen en schuren. Kijk eens naar wat je wél bent. Zonder daar een naam aan te geven, een conclusie uit te trekken of een oplossing in te zoeken. En laten we niet te snel denken dat we wel weten wat dat is, om ons vervolgens direct weer op een volgend aardepakjesverhaal te storten. Blijf ‘ns stil.