“Je hoeft je niet zo druk te maken, je haalt heus wel een voldoende. Je bent naar alle colleges geweest én je hebt het boek gelezen, dus dat wordt sowieso een zesje. De studententien! Dat is ook gewoon oké.”
Ik hoor het mezelf zo nog zeggen tegen een studievriendin, terwijl ik zelf praktisch leefde op adrenaline uit angst dat ik datzelfde tentamen niet zou halen. Ik was ook naar alle colleges geweest, had het boek gelezen, zélf een samenvatting gemaakt en had al minstens 5 uur met mijn flashcards geblokt. En dat zesje? Zelf wilde ik niet dood gevonden worden met zo’n laag cijfer op mijn lijst. Tegelijkertijd meende ik het oprecht toen ik tegen de vriendin zei dat het geen ramp was om een zes te halen. Of een keer een herkansing te doen.
De kans bestaat dat jij ook wel eens zoiets hebt gezegd. Eventueel in een andere context. Hieronder wat voorbeelden. 😉
Besluit een huisgenoot van je te stoppen met zijn studie omdat hij er niks aan vindt en liever een beroemde zanger wil worden, vind je dat waarschijnlijk best leuk. Maar als je zelf twijfelt aan je studiekeuze, voelt stoppen als opgeven. Opnieuw beginnen met iets anders is moeilijk en kost ook meer tijd. Dan kom je natuurlijk nooit ergens.
Vertelt een vriendin dat ze geen zin heeft om te koken, raad je haar aan om gewoon lekker een keer pizza te bestellen. Terwijl je zelf vindt dat je dat niet kan maken voor de tweede keer die week. Of omdat je vindt dat je al genoeg weegt en beter iets kan eten met meer kleur dan een pizza Hawaii.
Wil je neef zijn baan opzeggen en digitale nomade worden, reageer je enthousiast. Ook al is hij nerveus. Misschien komt de gedachte bij je op “Wauw, ik zou ook wel altijd op vakantie willen zijn” en stop je die snel weer weg. Omdat je een baan of een studie hebt, net een leuk huis hebt gevonden en zo nog vijftig redenen kan bedenken waarom dat voor jou écht niet kan. Maar voor je neef is het leuk en avontuurlijk en kan dat best.
Kortom: voor jezelf gelden er andere regels dan voor de mensen om je heen. We bekijken de ervaring van anderen op een veel relaxtere manier en geven hen met gemak een soort vrijheid die we onszelf niet gunnen. Waar zou dat aan liggen?
Zelf vermoed ik dat het er iets mee te maken heeft dat het makkelijker is om te herkennen dat de angst of onrust die andere mensen ervaren, niet realistisch is. Blijkbaar kunnen we voor hen heel goed zien dat ze ook oké zijn als er iets ‘mis’ gaat. Of dat nu een onvoldoende is, het starten met een andere studie, een gebrek aan groenten in je dieet of het vertrekken uit een veilige omgeving – we weten intrinsiek dat het uiteindelijk geen blijvende schade zal opleveren.
Voor anderen.
Maar als het om onszelf gaat, zitten we IN de ervaring. We voelen ons eigen denken doordat ons bewustzijn het animeert. En het lijkt wel alsof dat voelen een beetje het zicht ontneemt op die intrinsieke kennis dat we altijd oké zijn. Op ieder moment.
Hoe meer je gaat herkennen dat je altijd alleen je gedachten beleeft, hoe minder je je eigen angstgedachten hoeft te geloven. En hoe makkelijker het wordt om te herkennen dat ook jij van oké bent. Ook als je je even ergens zorgen om maakt. Dan kan inzicht je helpen de vrijheid te ervaren die je de mensen om je heen ook geeft. 🙂