We leven in (en letterlijk van) de lucht. Die is overal om ons heen. Maar goed ook, want zonder lucht leef je niet lang als mens. Toch valt het ons vrijwel nooit op dat we in een wereld van lucht leven. We ademen in, we ademen uit. Dag en nacht. Vanzelf. De lucht is niet tastbaar maar wel merkbaar, vooral als deze zich sneller verplaatst en bijvoorbeeld ontwikkelt tot een storm, zoals laatst.
Als diezelfde lucht, datzelfde ‘niets’, zich razendsnel beweegt en er is weerstand in de vorm van een gebouw of een boom, kan er grote schade ontstaan. Zo’n storm gaat altijd vanzelf weer liggen; in de tussentijd kunnen wij het beste in de luwte blijven. Ertegen vechten of de wind proberen op te lossen (!) heeft geen zin.
Op dezelfde manier leven we in een wereld van gedachten. Het denken is de ’tool’ waarmee die wereld gecreëerd wordt. Zonder het denken (dualiteit) is er geen menselijke ervaring (maar eenheid). Toch valt dit ons vrijwel nooit op. Er gaat dag en nacht denken door ons heen. Vanzelf. We hebben daar geen invloed op. Tot die gedachten (en daarmee gepaard gaande gevoelens) zich sneller door ons heen gaan bewegen en weerstand tegenkomen. Dan kunnen we er flink last van krijgen. We ervaren angst of stress of onrust of verdriet of opwinding of boosheid of onzekerheid of….noem maar op. Van zichzelf geen enkel probleem. Maar we verzetten ons ertegen, want die gedachten en gevoelens willen we niet.
Onhandig. Zo’n gedachtestorm gaat altijd vanzelf weer liggen; in de tussentijd is er niets te doen. Vechten met of een oplossing zoeken voor die aangewaaide en voorbij waaiende gedachten en bijbehorende gevoelens heeft geen zin.