Grappig en ook interessant: We zeggen wel “ik voel me nu een stuk beter, maar vorige week was ik toch beroerd!” maar niet “ik ben ziek, maar vorige week was ik toch gezond!”. We zeggen bij een bijna-ongeluk (alsof zoiets bestaat, maar dat terzijde) vaak “dat had veel slechter af kunnen lopen!” maar bij een zwaar ongeluk nooit “dat had ook goed kunnen aflopen!” Als ik, ter inspiratie, het verhaal vertel van het kind met anorexia dat zo mooi herstelde, wordt mij vaak met een ernstig gezicht gevraagd “Maar wat als ‘ie nu dood was gegaan?”. En ik weet bijna wel zeker, dat als het kind was overleden en ik dát verhaal zou vertellen, men mij niet vrolijk zou vragen:”maar wat als ‘ie nu was blijven leven?”. Als je vertelt over je lijden levert dat heel veel ‘ah’s en ‘oh’s op, als je vertelt over je geluk is men snel uitgeluisterd. Zelfs intern doen we het. Eindeloos nadenken over een gesprek dat niet verliep zoals we wensten en elk gesprek dat zich soepel ontvouwde simpelweg snel vergeten.
Waarom toch de neiging om de ‘negatieve’ kant of het ‘drama’ op te zoeken? Zijn we zo geconditioneerd om die gedachten eerder/liever te geloven? Getraind door angstige ouders, dramaminnende media en aandacht behoevende persoonlijkheden?
Laatst las ik een boekje over Sydney Banks, de man die de 3 principes heeft geformuleerd waar ons ‘werk’ op gebaseerd is. Na zijn verlichtingservaring begon hij wat hij gezien had met de mensen om hem heen te delen (nog niet in de vorm van de 3 principes). Hij hielp hen zich te realiseren wie ze in essentie waren en wees hen op de enige blokkade in de mens om die kern van geluk en welzijn te ervaren; de spelletjes die we gewend zijn te spelen. Noem het ego, noem het gedachtepatronen, noem het een typetje (zoals wij er een aantal beschreven hebben in ons boek Het Mag Ook Makkelijk).
Laatst flitste er door iemand van onze opleiding, midden in een verhaal over ‘hoe het met haar ging’, heen: “ik sta hier te acteren!”. En ik realiseerde me lang geleden dat ik me er tot dan toe totaal niet van bewust was dat ik genoot van ‘subtiel slachtofferschap’ (stoer de schouders ophalen, maar toch wel even vertellen hoe iets ‘mis’ was gegaan of zo). Het herkennen en erkennen van deze spelletjes doet ze verdwijnen. Eenvoud blijft over. En iets wat je spontaniteit of authenticiteit zou kunnen noemen, als we dat niet aangrijpen om er een nieuw spelletje van te maken tenminste (je moet authentiek zijn! ik ben zoooo spontaaaaaan!)