Ben jij zo’n enthousiasteling die net als Loesje 100 kansen ziet? Enerzijds heerlijk. Steeds weer die inspiratie. Altijd die drive om dingen te doen en blij te worden van de mogelijkheden die je ziet.
Toch heeft die inspiratie ook een keerzijde, want als je zoveel kansen ziet is het lastig om:
- te kiezen voor de kansen die je aangrijpt (want je hebt geen tijd om ze alle 100 tegelijk aan te pakken)
- het project dat je start ook af te maken (want je staat alweer te popelen om de volgende kans te grijpen)
- ’s nachts lekker door te slapen (omdat de briljante ideeën ook door je hoofd blijven spoken als je eigenlijk liever zou slapen).
Vroeger deed ik aan Getting Things Done (GTD) om ervoor te zorgen dat mijn hoofd toch een beetje leeg bleef ondanks de voortdurende stroom aan ideeën en kansen. Alles wat in mijn hoofd opkwam, kreeg een plekje in dit systeem. Zodat ik niets zou vergeten en mijn hoofd dus tot rust kon komen. Er lag zelfs een schriftje naast mijn bed zodat ik ieder idee waarmee ik wakker werd, direct kon opschrijven.
Dat werkte best goed maar had één groot nadeel: ik had altijd heel veel te doen. Omdat ik graag zoveel mogelijk van die geweldige kansen wilde grijpen. Natuurlijk snapte ik wel dat niemand zijn to-do lijst afkrijgt voor ze dood gaat, maar onbewust was ik toch bezig een goeie poging te wagen.
Ongemerkt creëerde ik mijn eigen onderstroompje van stress doordat ik ervan uitging dat er ‘iets’ mis zou gaan als ik een idee of kans zou laten liggen. Wat dat ‘iets’ was, daar keek ik niet eens naar. Het gevoel van dat ‘iets’ was al zo vervelend, dat het maakte dat ik ging rennen. En de zeldzame keren dat ik dat ‘iets’ wel in de ogen durfde te kijken, kwamen er gedachten in me op over aanstormende armoede, niet goed genoeg zijn, te weinig succesvol zijn en tekortschieten… wat maakte dat ik weer volop geloofde in de mythe dat kansen absoluut gegrepen moeten worden en de onderstroom van stress vrolijk doorvloeide.
Ik leefde met de misvatting dat kansen en goede ideeën schaars zijn. Waardoor ik haast had om ze te grijpen “want voor je het weet is ie weg”. Het maakte dat ik nooit iets afmaakte omdat ik door moest naar de volgende briljante ingeving (want ook dat ei van Columbus kon zomaar verdwenen zijn als ik er niet snel iets mee deed). Bovendien moest ik uit de kansen die ik zag de ‘beste’ keuze maken, omdat alleen de beste kans het ‘iets’ dat anders mis zou gaan, kon voorkomen.
In werkelijkheid zijn kansen en ideeën helemaal niet schaars omdat we als mens onderdeel zijn van een universele levensenergie die een onuitputtelijke bron van inspiratie bevat. Voor elke mooie kans en ieder briljant idee zijn er geen 100, maar 1000 andere.
Maar belangrijker en rustgevender dan dat, is het inzicht dat mijn behoefte om kansen te grijpen gebaseerd is op angst c.q. onzekerheid. Mijn go-go-go-neiging komt voort uit mijn onzekerheid over ‘iets’ dat mis zal gaan. Maar dat ‘iets’ bedenk ik helemaal zelf. Het is geen werkelijkheid. Het is een fata morgana die ik realistisch maak door er heel veel stressvolle gedachten over te hebben, maar die ik echt – écht – helemaal zelf verzin.
Zodra je dat ziet, verliezen kansen hun noodzaak. Dan kun je doen vanuit inspiratie, doen waar je zin in hebt, doen wat je leuk en zinvol lijkt. Zonder stress. Meer genietend. Meestal met meer succes ;-).