Ik heb terugkerende perioden in mijn leven dat ik denk: “ik wil dit niet meer, waar is de nooduitgang?” Op de middelbare school bijvoorbeeld koos ik in eerste instantie voor een bèta vakkenpakket. Ik ging Natuur & Techniek doen, met natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde B. Voor mij is het patroon daar begonnen, maar ik kan me indenken dat dit bij andere mensen op andere momenten ontstaat. Misschien bij een bepaalde baan of je huwelijk.
Eerst leek ‘dit’ een goed idee. Dat bèta pakket was handig, want daarmee kon ik alle vervolgopleidingen gaan doen.
Maar het bleek in de praktijk alleen maar naar te zijn en dus moest het stoppen. Ik kreeg stress van wiskunde B. De schakelaar in mijn hoofd waardoor ik het zou begrijpen wilde maar niet om. Ik zou ermee moeten stoppen als ik ooit nog gelukkig wilde zijn. Zoals de baan misschien wel enorm veel van je te lijkt te eisen waardoor je je overspannen voelt. Of zoals je het nooit eens bent met je partner. En daarbij doet hij/zij eigenlijk nooit die lieve dingen die je in films ziet.
Ik nam dus simpelweg de nooduitgang. Ik stopte met wiskunde B en ging wiskunde A doen, omdat dat mijn problemen ging oplossen. Wiskunde B was het obstakel dat tussen mij en mijn geluk in stond.
Helaas werkte dat niet zo goed als ik hoopte. Ik bleef me naar voelen, ook al had ik nu niet meer die vage soort wiskunde waarbij ik moest bewijzen dat twee lijnen even lang waren. Ik bleek namelijk ook stress te krijgen van natuurkunde en scheikunde. En biologie vond ik ook niet leuk. Ik was ervan overtuigd dat mijn stress ontstond doordat ik die vakken volgde. En gooide daarom het roer compleet om: ik ging economie, geschiedenis en management en organisatie volgen. En drie keer raden wie er nog steeds stress had… Juist! Ik.
Inmiddels weet ik dat het aan mij ligt en dat de nooduitgang nemen gewoon niet helpt. Het ligt immers niet aan het ‘iets buiten mij’. Ik was degene die gedachten had over wat ik kon en niet kon. Ik had gedachten die ik geloofde over dat ik niet meteen goed was in bepaalde vakken.
Zolang ik mijn gedachten geloof kan ik altijd als een dolle blijven zoeken naar de volgende uitweg. Op dit moment sta ik in mijn studie psychologie weer op zo’n punt. Ik heb enorm veel gedachten over gestandaardiseerd testen. Momenteel staan die gedachten me in de weg bij het genieten van mijn studie. Vandaar dat ik nu twijfel of ik wel of niet een master moet gaan doen. Zoals jij misschien twijfelt over ontslag nemen bij die ooit ideale baan of weggaan bij die geweldige partner.
Een nooduitgang zal je nooit het geluk brengen waar je zo naar verlangt. Want nogmaals: het ligt niet aan dat ding buiten je. Het ligt niet aan je studie, je baan of je partner en ook niet aan het weer, de buurman, de overheid of wat dan ook. Je gedachten bepalen hoe je je voelt op ieder moment en in iedere situatie. De situatie is onschuldig.
Je hoeft niet te stoppen met iets als je ongelukkig bent, want dat gevoel zit in jezelf – net zoals een gevoel van geluk in jezelf zit. Daarom besef ik nu dat ik niet hoef te stoppen met studeren om gelukkig te zijn. Als ik die master niet doe is er vast weer iets anders waar ik (on)gelukkig van kan worden. Je kan je hele leven blijven zoeken naar je droombaan of naar “de ware”. En dus blijven wisselen van baan en huwelijk na huwelijk op de klippen zien lopen. Maar uiteindelijk bepalen je gedachten hoe je de realiteit waarneemt. Niets kan je gelukkig maken zolang je je gedachten erover gelooft.