Ik heb een ding met cijfers: of het nu een cijfer voor een tentamen, opdracht of presentatie is: er blijft angst omheen hangen. Een soort fobische angst voor beoordeling die compleet buitenproportioneel is. Vooral bij het terugkrijgen van zo’n beoordeling reageer ik heel heftig. Meestal voornamelijk fysiek: ik ben misselijk, mijn hart gaat als een gek tekeer en mijn maag voelt alsof ik in een lift sta die met een fikse snelheid een paar verdiepingen omlaag gaat.
Die angst heeft er in mijn geval mee te maken dat ik niet wil ‘falen’ en ‘moet’ bewijzen dat ik het kan. Als ik geen ‘goed’ cijfer haal, is dat een vreselijke ramp. En een herkansing moeten doen? Dat is mijn grootste nachtmerrie. Ik heb één keer een groepsopdracht moeten herkansen en toen ik dat te horen kreeg heb ik letterlijk gehyperventileerd. Cijfers roepen dit bij mij op. Een ander is misschien bang voor bellen met de belastingdienst, voor naar de tandarts gaan, voor nieuwe mensen ontmoeten, enzovoorts.
De gedachten over dit onderwerp blijven terugkomen. Ook al weet ik dat niemand minder van me houdt als ik een keer een onvoldoende haal. Of een zesje, want daar ‘doe ik ook niet aan’. Ik ‘mag’ alleen cijfers boven de 7,5 halen. Of zo rond de 7 als het écht heel moeilijk was. Dan mag het wel iets lager zijn.
Zoals je ziet aan de aanhalingstekens heb ik een mening en een scala aan regels over dit onderwerp waarvan ik zelf ook inzie dat ze vrij arbitrair zijn. Want waarom faal ik als ik een laag cijfer haal? Wie bepaalt dat ik iets te bewijzen heb? Waarom doe ik niet aan zesjes? En mijn regel over welke cijfers? Die past zich aan naar de omstandigheden. Slaat dus allemaal nergens op. Net als angst voor de belastingdienst of de tandarts.
Als het om anderen gaat gelden mijn mening en die regels trouwens niet – nog meer bewijs hoe arbitrair het allemaal is. Voor iedereen behalve mezelf vind ik het best normaal om een keer iets minder hoge cijfers te halen. Zij zijn niet stom/zwak/slecht als ze een onvoldoende halen.
Met die double standard maak ik het op gezette tijden niet makkelijker voor mezelf. Het begint een week voor het beoordelingsmoment en piekt bij het terugkrijgen van het cijfer. Ik heb het er soms maar druk mee. 😉
Op dit moment heb ik nog geen inzicht in mijn gedachten over cijfers. Dus er is nog niets dat me hier (semi-)permanente vrijheid van geeft. Maar ik weet gelukkig wel dat het allemaal gedachten zijn. Ik weet dat ik die arbitraire regels zelf bedacht heb. Ik weet dat ze zich aanpassen aan de situatie. Ik weet dat het niets uitmaakt als ik op bepaalde momenten zo denk. Daarom kan ik het nét iets makkelijker loslaten dan vroeger. Het begin is er. En dat geeft al rust.