We passen op een huis en dat huis heeft een alarmsysteem. Als je het met rust laat, meldt het vrolijk op zijn display: ‘alles is in orde’. Ga je echter weg en toets je de code in, dan meldt het alarm ‘volledig in’. En ineens zag ik daar een leuke vergelijking met de moderne, Westerse mens in.
Van nature beschik je over een diep weten dat ‘alles in orde is’. Natuurlijk is er wel eens pijn of verdriet als je klein bent en dan huil je. Dat duurt nooit lang. Je bent nog niet gewend om over jezelf of over je leven na te denken. Maar hoe ouder je wordt, hoe meer je ‘geprogrammeerd’ wordt met angst(ige gedachten). Je ouders, je cultuur, je school en je omgeving toetsen (in alle onschuld) zogezegd een code in en jij gaat er (in dezelfde onschuld) in geloven. Langzaam maar zeker stap je ‘volledig in’ de modus waar iedereen in zit.
De modus van: ‘het is niet goed zoals het is, ik ben niet goed zoals ik ben, er moet nog iets te krijgen of te bereiken zijn’. We hebben zo’n ingeschakeld innerlijk alarmsysteem echter helemaal niet nodig. Want alles is in orde – dat is je ware natuur.